MKB-groothandel realiseert hoogste groei toegevoegde waarde

In 2017 nam de toegevoegde waarde van het Nederlands bedrijfsleven vergeleken met 2016 met bijna 16 miljard euro toe (+4,5 procent) tot 365,5 miljard euro. De door het bedrijfsleven geboden werkgelegenheid steeg in deze periode met 128 duizend arbeidsjaren (+2,8 procent) tot in totaal 4,7 miljoen arbeidsjaren. Het aandeel van het MKB in de groei van de toegevoegde waarde en het aantal arbeidsjaren was respectievelijk 62 en 84 procent. Bij het MKB in de groothandel steeg de toegevoegde waarde zowel absoluut (+2,8 miljard euro) als relatief (+7,0 procent) het meest. Het MKB in de bouw en de zakelijke dienstverlening scoorden het hoogst in de absolute en relatieve groei van de werkgelegenheid. Dit meldt het CBS op basis van statistisch onderzoek voor het ‘Jaarbericht Staat van het MKB’ van het Comité voor Ondernemerschap.

Zes sectoren nader belicht

Wat betreft de ontwikkeling van de economische groei en de werkgelegenheid in het MKB  in de periode 2017/2016 worden in dit artikel 6 sectoren nader beschouwd: Industrie, Bouw, Auto- en motorbranche, Groothandel, Detailhandel en Zakelijke dienstverlening. Gezamenlijk was het MKB in deze 6 sectoren in 2017 goed voor 74 procent van de toegevoegde waarde en 76 procent van het aantal arbeidsjaren in het totale Nederlandse MKB. Er is voor deze twee variabelen gekozen omdat deze een beeld geven van de productiviteitsontwikkeling in een sector. Als de toegevoegde waarde harder stijgt dan het arbeidsvolume wijst dat op productiviteitsverbetering.

Industrie

De toegevoegde waarde van het MKB in de industrie steeg in 2017 met 1,9 procent. Het MKB bleef hiermee sterk achter bij de groei van de toegevoegde waarde van de sector als geheel (+5,1 procent). Het arbeidsvolume biedt een tegenovergesteld beeld: de werkgelegenheid van het MKB in de industrie steeg in 2017 met 2,1 procent, terwijl deze voor de sector als geheel met 1,1 procent toenam. De ontwikkelingen in het MKB van de industrie wijzen op een achteruitgang van de productiviteit van het MKB, terwijl de productiviteit van de sector als geheel door ontwikkelingen bij de grote bedrijven is gestegen.

Bouw

In de bouw heeft het MKB duidelijk het voortouw. Zowel wat betreft de toegevoegde waarde als de werkgelegenheid is de ontwikkeling van het MKB hoger dan voor de totale bouw. De toegevoegde waarde van het MKB steeg in 2017 met 6,1 procent en het arbeidsvolume met 4,8 procent. Voor de sector als geheel bedroeg de stijging van toegevoegde waarde en arbeidsvolume respectievelijk 3,8 en 3,6 procent. De productiviteit van het MKB in de bouw heeft zich tussen 2017 en 2016 dus beter ontwikkeld dan bij de grotere bedrijven.

Auto- en motorbranche

In deze sector ontliepen de ontwikkelingen van MKB en de totale sector elkaar weinig. In het MKB groeide de toegevoegde waarde met 5,6 procent harder dan het arbeidsvolume (+3,1 procent) en is er dus sprake van productiviteitsverbetering.

Groothandel

Van de beschouwde zes sectoren was de stijging van de toegevoegde waarde van het MKB in de groothandel in 2017 het hoogst (+7,0 procent). Dit ging gepaard met een stijging van het arbeidsvolume in het MKB in deze branche met 1,8 procent. Het MKB in de groothandel lijkt hiermee wat betreft productiviteitsontwikkeling binnen het MKB aan kop te liggen.

Detailhandel

In het MKB van de detailhandel ontliepen de ontwikkelingen van toegevoegde waarde en arbeidsvolume elkaar minder dan bij de groothandel. In 2017 steeg de toegevoegde waarde van het MKB in de detailhandel met 5,8 procent en het arbeidsvolume met 3,3 procent. Dit impliceert verbetering van de productiviteit.

Zakelijke dienstverlening

Ook in deze sector steeg in 2017 de productiviteit van het MKB. De toegevoegde waarde nam toe met 5,5 procent bij een lagere groei van het arbeidsvolume (+2,5 procent).

Ruim 14 procent meer MKB bedrijven opgericht in derde kwartaal

In het derde kwartaal van 2018 groeide het aantal MKB-bedrijven: bijna 49 duizend bedrijven werden opgericht, terwijl er in deze periode bijna 25 duizend MKB-bedrijven werden opgeheven. Dat blijkt uit de nieuwste cijfers op MKB-StatLine die vandaag zijn gepubliceerd.

In het derde kwartaal van dit jaar openden 48865 MKB-bedrijven hun deuren. Dat is 14,3 procent meer dan een jaar eerder. Bijna 95 procent van de MKB-oprichtingen in het derde kwartaal betrof bedrijven met één werkzame persoon. Nog net geen vijf procent van de oprichtingen bood werk aan twee tot tien personen.

Een op de vijf nieuwe oprichtingen in het MKB vond plaats in de specialistische zakelijke dienstverlening (o.m. rechtskundige dienstverlening, accountancy, architecten, reclamebureaus e.d.). De handel en de bouw waren elk goed voor bijna 12 procent van de nieuwe bedrijven en de gezondheids- en welzijnszorg voor ongeveer 10 procent.

In het derde kwartaal van dit jaar werden 24975 MKB-bedrijven opgeheven. De bedrijfstakken die een belangrijke rol speelden bij de MKB-oprichtingen in het derde kwartaal, waren ook sterk vertegenwoordigd bij het aantal opheffingen in het MKB in het derde kwartaal. In de specialistische zakelijke dienstverlening werden 4910 bedrijven opgeheven (19,7 procent van het totaal aantal opheffingen), in de handel 4160 bedrijven (16,7 procent) en in de bouw 1885 bedrijven (7,5 procent). Opvallend is het aantal financiële dienstverleners dat de deuren sloot in het derde kwartaal. In totaal werden er in het derde kwartaal 2215 opgeheven (8,9 procent).

Van de bijna 25 duizend bedrijven die in het derde kwartaal werden opgeheven in het MKB behoorde bijna 90 procent tot de categorie bedrijven met één werkzame persoon. Ongeveer 9 procent van de opgeheven bedrijven behoorde tot de categorie twee tot tien werkzame personen.

MKB-faillissementen in vijf jaar met ruim 60 procent gedaald.

In het derde kwartaal van dit jaar zijn 702 MKB-bedrijven failliet verklaard, 1,4 procent meer dan in het tweede kwartaal. In vergelijking met het derde kwartaal van 2013, het recordjaar wat betreft het aantal faillissementen in het bedrijfsleven, is het aantal MKB-faillissementen in het derde kwartaal met ruim 62 procent gedaald. In het derde kwartaal van 2013 gingen in totaal 1867 MKB-bedrijven failliet. Dit blijkt uit cijfers die vandaag op de staat van het MKB zijn gepubliceerd.

Ruim 29 procent van de MKB-bedrijven die in het derde kwartaal failliet gingen, betrof bedrijven die op het moment van faillissement tien jaar of ouder waren. Dit is flink lager dan in het derde kwartaal van 2013 toen 43 procent van de faillissementen betrekking had op minstens tien jaar oude MKB-bedrijven. MKB-bedrijven in de leeftijd van vijf tot 10 jaar gingen in vergelijking met het derde kwartaal van 2013 ook minder failliet: hun aandeel daalde in deze periode van 25,5 procent naar 23,3 procent. Het aandeel van jongere MKB-bedrijven in het aantal faillissementen is daarentegen de afgelopen vijf jaar toegenomen. Het aandeel van bedrijven jonger dan 3 jaar groeide met bijna 9 procent van 18,1 procent in het derde kwartaal 2013 naar 26,9 procent in het derde kwartaal van dit jaar. Bij bedrijven van 3 tot 5 jaar was de groei in deze periode 7,3 procent, van een aandeel van 13,3 procent in 2013 naar 20,6 procent in 2018.

Bekijk de nieuwe cijfers op MKB StatLine

MKB groeit met 78 duizend bedrijven

Aan het begin van het vierde kwartaal telde Nederland ruim 1,7 miljoen MKB-bedrijven.  Dit is een toename van 78 duizend bedrijven (4,7 procent) vergeleken met een jaar eerder. Het aantal eenmansbedrijven nam met 6,1 procent toe tot 1,4 miljoen. Deze nieuwe bedrijfscijfers zijn vandaag op MKB-statline gepubliceerd.

Het totaal aantal bedrijven in Nederland bestond begin vierde kwartaal voor 99,8 procent uit MKB-bedrijven. Het aandeel van het kleinbedrijf stond begin vierde kwartaal op 99,1 procent, het middenbedrijf op 0,7 procent. Bijna alle bedrijfsgroottes in het MKB namen vergeleken met het vierde kwartaal vorig jaar in aantal toe. Het aantal bedrijven met 1 werkzame persoon steeg met 79 duizend. Het aantal bedrijven met 2 tot 5 werkzame personen daalde met 3,7 duizend.
Het totaal aantal grootbedrijven steeg vergeleken met het vierde kwartaal van 2017 met 3,5 procent naar ruim 3200, bijna 0,2 procent van de totale bedrijfspopulatie in Nederland.

Vier sectoren zorgen voor 60 procent MKB-groei

De sectoren met de hoogste toename van het aantal bedrijven in het MKB zijn de specialistische zakelijke dienstverlening (+ 17 duizend), de bouw (+12 duizend), de gezondheids- en welzijnszorg (+9 duizend) en het onderwijs (+8 duizend). In totaal kwamen er in deze vier sectoren 48 duizend MKB-bedrijven bij, bijna 60 van de totale groei van het aantal bedrijven in het MKB.

Naar de nieuwe cijfers:
Aantal bedrijven naar bedrijfstak
Aantal bedrijven naar bedrijfsgrootte en rechtsvorm

Interviews MKB-ondernemers

Op 3 oktober is het Jaarbericht Staat van het MKB 2018 door het Comité voor Ondernemerschap overhandigd aan staatssecretaris Mona Keijzer. In dit Jaarbericht is naast de ontwikkelingen op macroniveau ook aandacht voor de individuele ondernemer. In het Jaarbericht staan 15 interviews met ondernemers en branchevertegenwoordigers.

Hieronder staan links naar de verschillende interviews. De interviews zijn ingedeeld in vier branches: bouw- en installatie, logistiek, mobiliteit en zakelijke dienstverlening.

Bouw- en installatiebranche:

Logistiek:

Mobiliteit:

Zakelijke dienstverlening:

Lagere productiviteitsgroei midden- en kleinbedrijf

In 2017 nam de productiviteit van het midden- en kleinbedrijf (mkb) met 1,3 procent toe. Dit is de laagste groei in vier jaar. De toegevoegde waarde van het mkb groeide in 2017 met 4,6 procent tot 227 miljard euro. Vooral de werkgelegenheid in het mkb nam toe. Met een toename van 108 duizend arbeidsjaren was het mkb goed voor 84 procent van de werkgelegenheidsgroei door het bedrijfsleven. Dit meldt het CBS op basis van statistisch onderzoek voor het ‘Jaarbericht Staat van het MKB’ van het Comité voor Ondernemerschap.

De sterkste groei van de toegevoegde waarde werd gerealiseerd door het kleinbedrijf (10 tot 50 werkzame personen), ruim 7 procent. De toegevoegde waarde van het middenbedrijf (50 tot 250 werkzame personen) groeide met ruim 3 procent. Onder zzp-bedrijven (1 werkzame persoon) en de microbedrijven (2 tot 10 werkzame personen) bedroeg de groei respectievelijk 5,0 en 3,4 procent.
Het aantal voltijdsbanen in het mkb kwam uit op 3,4 miljoen. In totaal werken er 4,38 miljoen personen het mkb, een groei van 132 duizend. Binnen het mkb kwam de meeste werkgelegenheid er in 2017 bij in het middenbedrijf. Het aantal werkzame personen groeide met 45 duizend, gevolgd door het kleinbedrijf (+39 duizend). De toename was het kleinst in het microbedrijf (+13 duizend). De groep zzp-bedrijven nam ook in 2017 verder toe. Daar kwamen 35 duizend werkzame personen bij.

Productiviteitsgroei mkb afgenomen

De productiviteit, in dit onderzoek uitgedrukt in de toegevoegde waarde per voltijdsbaan, in het mkb groeide in 2017 met 1,3 procent. Dit is de laagste productiviteitsgroei in vier jaar tijd. In het
middenbedrijf kromp de productiviteit met bijna 1 procent. In het kleinbedrijf nam de productiviteit met 3,3 procent toe. In het grootbedrijf groeide de productiviteit met 2,9 procent.

De Staat van het MKB

Het samenstellen van deze macro-economische cijfers over het mkb is verricht in opdracht van het Ministerie van Economische Zaken en Klimaat voor de Staat van het MKB van het Nederlands Comité voor Ondernemerschap. De Staat van het MKB brengt eens per jaar in een jaarbericht al het relevante materiaal samen, maakt de balans op en blikt vooruit. Bij de duiding van de gegevens is gebruik gemaakt van de input van ondernemers, branches en wetenschappers. Woensdag 3 oktober, om 14.00, biedt het Comité voor Ondernemerschap het Jaarbericht Staat van het MKB 2018 aan staatssecretaris Mona Keijzer van Economische Zaken en Klimaat aan tijdens een werkbezoek bij het bedrijf Corrosion in Moerkapelle. Op dat moment is het jaarbericht ook beschikbaar op de website StaatvanhetMKB.nl.

In het Jaarbericht wordt uitgebreid ingegaan op een groot aantal ontwikkelingen in het mkb. Cijfers over bijvoorbeeld de dynamiek binnen het mkb, het aantal bedrijven dat doorgroeide tot grootbedrijf en de verschillen in groeiprestaties tussen bedrijven onderling.

 

Middelgrote bedrijven hebben het grootste personeelstekort

In nagenoeg alle bedrijfstakken lopen de personeelstekorten op nu de economie op volle toeren draait. Van het totale bedrijfsleven (bedrijven met 5 of meer werkzame personen, exclusief financiële en nutsbedrijven) gaf begin derde kwartaal een kwart aan dat personeelstekorten hun werkzaamheden belemmeren. In het eerste kwartaal van 2015 was dit nog maar 2,7 procent. Middelgrote bedrijven spannen wat personeelstekort betreft de kroon: 28,7 procent heeft hier last van. Relatief de minste problemen hebben kleinere bedrijven (21,3 procent heeft een personeelstekort), gevolgd door de grotere bedrijven, waarvan 26,9 procent een tekort aan personeel aangeeft.

Hoogste personeelstekort in verhuur en overige zakelijke dienstverlening

In de verhuur en lease van roerende goederen en overige zakelijke dienstverlening als uitzendbureaus, reisbemiddeling, schoonmaakbedrijven e.d. gaf begin derde kwartaal 40,4 procent van de ondernemers aan dat een tekort aan personeel hun productie belemmert. In deze sector kampt 44,9 procent van het grootbedrijf met een tekort aan personeel en bij het klein- en middenbedrijf respectievelijk 30,2 en 40,9 procent.

Andere sectoren met een bovengemiddeld personeelstekort zijn de bouw (38,9 procent), vervoer en opslag (31,8 procent), informatie en communicatie (29,3 procent) en de specialistische zakelijke dienstverlening (28,6 procent). In de bouw hebben de middelgrote (41,2 procent) en grote bedrijven (42,1 procent) de hoogste tekorten. In vervoer en opslag worden de tekorten het meest gevoeld door het grootbedrijf (34,8 procent), terwijl bij informatie en communicatie en de gespecialiseerde zakelijke dienstverlening het middenbedrijf vooral de last ondervindt van een groeiend personeelstekort.

Onder gemiddeld personeelstekort in landbouw, industrie, handel en onroerend goedsector

Waar in de totale economie begin derde kwartaal een kwart van de bedrijven met een personeelstekort kampt, zijn de tekorten onder gemiddeld in de landbouw (14 procent), industrie (20,6 procent), handel (15,2 procent) en onroerend goedsector (14,8 procent). Bedrijven in de delfstoffenwinning (6,7 procent) en de sector cultuur, sport en recreatie (10,4 procent) hebben  begin derde kwartaal het laagste personeelstekort. In de industrie zijn het vooral de kleine (22,5 procent) en middelgrote bedrijven (24,1 procent) die aangeven dat zij te weinig personeel hebben. Van de grote industriële bedrijven heeft 15,2 procent een tekort aan personeel.

Omzet bedrijven groeit met ruim 2 procent naar 1431 miljard euro

In Nederland gevestigde bedrijven, in het niet-financiële bedrijfsleven, hebben in 2016 1431 miljard euro omgezet, 2,2 procent meer dan in 2015. Van de totale bedrijvenomzet was het MKB goed voor 62,9 procent, bijna 900 miljard euro. Het kleinbedrijf (tot 50 werkzame personen) dat in 2016 33,9 procent van de omzet voor zijn rekening nam, zag zijn opbrengsten uit verkopen, in vergelijking met 2015, met 3,9 procent het meest toenemen. Bij het middenbedrijf (50-250 werkzame personen), goed voor een omzetaandeel van 29 procent, steeg de omzet vergeleken met 2015 met 2,4 procent. De kleinste omzetgroei (+0,5 procent) realiseerde het grootbedrijf, dat in 2016 wel het grootste omzetaandeel had: 37,1 procent. Dit blijkt uit vandaag verschenen cijfers van het CBS voor De Staat van het MKB. De cijfers zijn afkomstig uit de Productiestatistieken, die jaarlijks over de diverse bedrijfstakken worden samengesteld.

In 2016 waren in totaal bijna 6 miljoen personen in het niet-financiële bedrijfsleven werkzaam, in volume goed voor 4,6 miljoen voltijdsequivalenten. Bijna 53 procent (3,1 miljoen werkzame personen) was werkzaam bij het kleinbedrijf, 18,1 procent (bijna 1,1 miljoen wp) bij het middenbedrijf en 29,2 procent (1,7 miljoen wp) bij het grootbedrijf.
De totale toegevoegde waarde die het niet-financiële bedrijfsleven in 2016 genereerde bedroeg 346 miljard euro. Bijna 39 procent was voor rekening van het kleinbedrijf, 23,7 procent voor het middenbedrijf en 37,6 procent voor het grootbedrijf.

Hoogste omzetaandeel kleinbedrijf bij horeca en bouw

In de horeca en de bouw werd in 2016 meer dan de helft van de omzet gerealiseerd door het kleinbedrijf. In de horeca liep 65,8 procent van de omzet via het kleinbedrijf en in de bouw 51 procent. In de auto- en motorbranche bedroeg het omzetaandeel van het kleinbedrijf 42,1 procent. Een prominente rol voor het middenbedrijf was er in 2016 in de groothandel: 39 procent van de omzet ging hier via het middenbedrijf, nagenoeg evenveel als via het kleinbedrijf (39,3 procent). Omvangrijke bedrijfstakken waar het grootbedrijf in 2016 het grootste omzetaandeel had zijn:

  • Industrie (59,6 procent)
  • Detailhandel (48,6 procent)
  • Vervoer en opslag (44,3 procent)
  • Informatie en communicatie (44,1 procent)

Bekijk de cijfers op MKB-StatLine of de dataset-pagina

Economisch beeld MKB licht verbeterd

Het economisch beeld van het MKB is in het derde kwartaal in vergelijking met het tweede kwartaal licht verbeterd. Aan het begin van het derde kwartaal zijn zeven van de twaalf beeldbepalende indicatoren verbeterd en staan in het groene kwadrant van de MKB-conjunctuurklok en vijf zijn afgenomen en staan in het oranje kwadrant. Aan het begin van het tweede kwartaal was de stand groen/oranje fifty/fifty. Net als in het tweede kwartaal zijn ook in het derde kwartaal vooral de reële indicatoren verbeterd, terwijl de meeste verwachtingsindicatoren iets verslechterden.

Indicatoren die zich in het oranje of groene kwadrant bevinden hebben een ontwikkeling boven hun trendniveau waarbij groen vergeleken met het vorige kwartaal wijst op een toename en oranje op een afname van de indicator.

Reële indicatoren verbeterd

De meeste reële conjunctuurindicatoren in de MKB-conjunctuurklok hebben zich in het tweede kwartaal verbeterd en handhaven zich hierdoor in het groene kwadrant. Het BBP laat in het tweede kwartaal een verbetering zien evenals de binnenlandse consumptie, de aankopen van duurzame goederen en de MKB-omzet. Verder is in het tweede kwartaal het aantal vacatures in het MKB gegroeid. Het aantal faillissementen in het MKB nam in het tweede kwartaal net als in het eerste kwartaal toe en blijft daardoor de enige reële indicator in het oranje kwadrant.

Stemmingsindicatoren overwegend lager

Vergeleken met het tweede kwartaal zijn begin derde kwartaal 2018 vier van de zes bij MKB-ondernemers gemeten stemmingsindicatoren minder positief geworden en staan daardoor in het oranje kwadrant. Zo is de economische ontwikkeling zoals MKB-ondernemers die ervaren wat afgenomen en hun financiële vertrouwen minder positief geworden. Verder daalde het MKB-ondernemersvertrouwen. De onder consumenten gemeten consumptie-indicator werd eveneens minder en ging van het groene naar het oranje kwadrant. Door verbetering van de exportverwachtingen en de gerealiseerde buitenlandse omzet ging de MKB-exportindicator van het oranje naar het groene kwadrant. De MKB vacature-indicator verbeterde ook en ging eveneens van het oranje naar het groene kwadrant.

MKB-klok toegelicht

De MKB-conjunctuurklok is door het CBS ontwikkeld in het kader van het programma De Staat van het MKB in opdracht van het Ministerie van Economische Zaken en het Nederlands Comité voor Ondernemerschap. Begin mei 2017 werd de MKB-conjunctuurklok voor het eerst gepubliceerd. De update voor het vierde kwartaal van 2018 wordt begin december verwacht.

Laat de MKB-klok zelf lopen of filter op indicatoren