Aantal openstaande vacatures gegroeid

Aan het eind van het vierde kwartaal 2022 stonden er ruim 215 duizend vacatures open in het midden- en kleinbedrijf (mkb). Dat was op dat moment iets meer dan de helft van het totale aantal vacatures in Nederland. Het aantal openstaande vacatures nam in het mkb toe met bijna 7 procent ten opzichte van het vierde kwartaal in 2021. De bouwnijverheid kende echter een afname van het aantal openstaande vacatures. Dit meldt het CBS op Staat van het MKB.

In het laatste kwartaal van 2022 is zowel in het mkb als het grootbedrijf het aantal openstaande vacatures gestegen ten opzichte van een jaar eerder. In het middenbedrijf (50 tot 250 werkzame personen) was deze stijging met bijna 5 procent het kleinst. In het microbedrijf (0-10 werkzame personen) en kleinbedrijf (10-50 werkzame personen) was de stijging iets groter, respectievelijk 5,5 en 9,5 procent. In het grootbedrijf was de stijging van de openstaande vacatures ten opzichte van 2021 het grootst met bijna 17 procent.

Toename van openstaande vacatures in alle bedrijfstakken mkb behalve bouwnijverheid en industrie

In de meeste bedrijfstakken binnen het mkb groeide het aantal openstaande vacatures ten opzichte van hetzelfde kwartaal in 2021. De meeste vacatures (11 duizend) in het mkb kwamen erbij in de zakelijke dienstverlening, waar in totaal ook de meeste vacatures in het mkb open stonden. Dit ging om een stijging van 11 procent ten opzichte van eind 2021.

In de industrie en bouwnijverheid nam het aantal openstaande vacatures in het mkb ten opzichte van eind 2021 af. Deze afname was het grootst in de bouwnijverheid. Daar ging het om een afname van ruim 10 procent (bijna 2 duizend banen). Dit gaat vooral om een afname in het micro- en kleinbedrijf waar in vergelijking tot dezelfde periode van het voorgaande jaar 2,5 duizend minder vacatures open stonden. Dit is een grotere afname dan in de rest van het mkb. Het midden- en grootbedrijf kenden een toename van respectievelijk 0,5 duizend en 1,0 duizend vacatures.

De afname in de industrie werd vooral veroorzaakt door de afname in het klein- en middenbedrijf waar de openstaande vacatures afnamen met respectievelijk 1,0 duizend en 0,5 duizend. In het microbedrijf nam het aantal vacatures met ruim 0,5 duizend vacatures toe net als in het grootbedrijf waar een toename was van 2 duizend vacatures ten opzichte van een jaar eerder.

Bekijk de vacaturecijfers op MKB StatLine

 

Zuid-Holland exporteert weer meeste goederen

Zuid-Holland exporteerde in 2021 de meeste goederen naar het buitenland, met een waarde van 100 miljard euro. In 2020 was Noord-Brabant nog de grootste goederenexporteur; de export vanuit  Zuid-Holland was in dat jaar met 10 procent gekrompen. De goederenexport groeide in 2021 het sterkst in Groningen, gevolgd door Zuid-Holland. Dit meldt het CBS op basis van nieuwe cijfers.

De aanleiding voor deze cijfers is een onderzoek op verzoek van het ministerie van Economische Zaken en Klimaat, waarin op bedrijfs- en vestigingsniveau is gekeken naar de regionale verdeling van zowel de goederen- als de dienstenhandel. Verschillen in internationale handel tussen provincies of andere regionale indelingen worden deels bepaald door verschillen in de omvang van de economie, het aantal bedrijven, de samenstelling van bedrijfstakken en de nabijheid van het buitenland.

Minste groei in Overijssel

De kleinste exportgroei was te zien in Overijssel (7 procent). Drenthe exporteerde in 2021 de minste goederen, maar had wel een groei van 25 procent ten opzichte van 2020. Dat de waarde van de goederenexport in 2021 in alle provincies toenam, komt deels door een stijging van de exportprijzen.

Groningen kende de grootste exportgroei. De Groningse uitvoer van goederen was in 2021 twee derde groter dan een jaar eerder. Die toename bestond voor 43 procent uit export naar Duitsland en werd voor 85 procent gedreven door de export van vestigingen met 250 of meer werkzame personen.

Na Groningen had Zuid-Holland in 2021 de sterkste groei van de goederenexport (39 procent). Die toename bestond voor 44 procent uit de export van minerale brandstoffen en voor 23 procent uit chemische producten. Dit zijn tevens de twee grootste productgroepen die deze provincie exporteert.

Hoeveel er wordt geëxporteerd verschilt ook per vestigingsgrootte. Bedrijfsvestigingen met minder dan 50 werkzame personen nemen ongeveer 35 procent van de Nederlandse goederenexport voor hun rekening. Vestigingen met 250 of meer werkzame personen zijn goed voor 31 procent. Vooral in Groningen is het aandeel in de goederenexport van deze groep relatief groot (60 procent).

Relatief veel goederenhandelaren in Limburg en Zeeland

Niet alle bedrijven drijven handel met het buitenland. In 2021 behoorden ruim 230 duizend vestigingen tot een bedrijf dat voor minimaal 5 duizend euro aan goederen importeerde of exporteerde, ofwel 9 procent van het totaal aantal vestigingen. Limburg had met bijna 19 duizend vestigingen het grootste aandeel goederenhandelaren (14,2 procent), gevolgd door Zeeland (13,1 procent). Utrecht en Noord-Holland kennen met 7,3 procent het kleinste aandeel internationale goederenhandelaren.

Helft goederenexport Utrecht is wederuitvoer

Een deel van de Nederlandse export is wederuitvoer. Dat is uitvoer van eerder ingevoerde goederen die via Nederland vervoerd worden en daarbij (tijdelijk) eigendom worden van een Nederlandse ingezetene, zonder dat er een significante bewerking plaatsvindt. In Utrecht en Noord-Holland bestaat ongeveer de helft van de goederenexport uit wederuitvoer. Dit hangt samen met het grote aandeel van de groothandel in de goederenexport daar. De Zeeuwse goederenexport heeft het kleinste aandeel wederuitvoer. Daarvan bestaat 83 procent uit producten van Nederlandse makelij.

De internationale handel is in dit bericht voor zover mogelijk gekoppeld aan in Nederland gevestigde bedrijven. De handel van buitenlandse bedrijven en/of bedrijven die zich niet in het Algemeen Bedrijvenregister (ABR) bevinden is buiten beschouwing gelaten. Exporttotalen verschillen om die reden met de randtotalen op StatLine.

Bronnen:

Regionaal-Economische Kengetallen MKB 2022

Aantal bedrijven blijft toenemen

Aan het begin van 2023 waren er ruim 2,1 miljoen bedrijven, 79 duizend meer dan een jaar eerder. Het gaat vooral om bedrijven met 1 werkzame persoon. Het aantal bedrijven in Nederland groeit al vele jaren. In 2008 kwam het aantal bedrijven voor het eerst boven de 1 miljoen uit. Dit meldt het CBS op basis van nieuwe cijfers.

Het aantal bedrijven met 2 of meer werkzame personen is iets afgenomen, naar bijna 427 duizend. Dat is minder dan 20 procent van alle bedrijven.

Er werden in 2022 ruim 136 duizend bedrijven opgeheven en ruim 240 duizend opgericht. De groei van het aantal bedrijven was in 2022 kleiner dan in 2021. De grootste bedrijfstak is de specialistische zakelijke dienstverlening, met bijna 413 duizend bedrijven, gevolgd door de handel (271 duizend) en de bouwnijverheid (bijna 243 duizend).

Meeste oprichtingen in de bouw

De algemene bouw kende met 11,1 duizend de meeste oprichtingen van nieuwe bedrijven. Het overgrote deel hiervan had 1 werkzame persoon (10,7 duizend). Er startten ook  veel organisatieadviesbureaus (ruim 8 duizend), paramedische praktijken en financiële holdings (beiden ongeveer 7 duizend). Verder werden er veel nieuwe bedrijven opgericht in de studiebegeleiding, eventcatering en de thuiszorg.

Ook onder de opgeheven bedrijven waren in 2022 veel organisatieadviesbureaus (ruim 6 duizend) en  algemene bouwbedrijven (bijna 5 duizend). Andere branches met veel bedrijven die stopten waren webwinkels in kleding, softwareontwikkelaars en paramedische praktijken.

Netto kwamen de meeste bedrijven erbij in de algemene bouw (bijna 6,2 duizend), bij de paramedische praktijken (bijna 4,8 duizend) en in de eventcatering (4,4 duizend).

Veel webwinkels met meer dan 1 persoon opgericht en opgeheven

Bedrijven met meer dan 1 werkzame persoon vormden een kleinere groep, maar zijn doorgaans van groter belang voor de economie. Bij deze groep kwamen er ongeveer 17 duizend bedrijven bij en verdwenen ongeveer 21 duizend bedrijven. Binnen deze groep werden in 2022 ook meer webwinkels opgeheven dan opgericht, 3,3 duizend tegen 3,0 duizend. Bij de eet- en drinkgelegenheden met meer dan 1 werkzame persoon was er een soortgelijke ontwikkeling.

De meeste oprichtingen waren in deze groep bedrijven bij webwinkels in huis- en tuinartikelen (675), webwinkels in kleding (655) en webwinkels in een algemeen assortiment (535). Ook bij de bedrijven met meerdere werkzame personen was er een toename in de algemene bouw. Het aantal PR-bureaus steeg netto het meest, met 150, gevolgd door webwinkels in huis- en tuinartikelen (110) en bedrijven in de algemene bouw en arbeidsbemiddeling (beiden 65).

Bronnen:

MKB StatLine – Bedrijven; bedrijfstak

MKB StatLine – Bedrijven; oprichtingen

MKB StatLine – Bedrijven; opheffingen

Jaarbericht 2022

Ondernemen in het ondertussen. Dat is het thema van het Jaarbericht Staat van het mkb 2022. Het Comité voor Ondernemerschap constateert dat bedrijven in het ondertussen leven, een instabiele overgangssituatie. Crises en transities vragen om investeringen en voor investeringen is een duidelijk perspectief nodig: waar gaan we heen en hoe komen we daar? Een routekaart helpt om richting te kiezen: naar een groen mkb, met een hoge productiviteitsgroei, aangejaagd door digitalisering en met toegang tot talent en financiering.

Volgens het Comité wordt het alleen maar meer noodzakelijk om de fundamenten van het ondernemersklimaat te versterken. Het Comité vraagt aandacht voor drie S’en die nodig zijn voor een succesvolle voortvarende aanpak: Structuur, Samenhang en Samenwerking. In dit Jaarbericht Staat van het MKB 2022 worden voor vier transitiethema’s (verduurzaming, digitalisering, arbeidsmarkt en financiering) diverse aanbevelingen verder uitgewerkt.

Download het Jaarbericht Staat van het mkb 2022

Download State of the SME Sector Annual Report 2022

Lees het verslag van de aanbieding van het Jaarbericht of bekijk de video.

Lees het persbericht van het Comité

Interviews

Lees de interviews met experts over de transitiethema’s:

  1. Verduurzaming
  2. Digitalisering
  3. Arbeidsmarkt
  4. Financiering

CBS-analyses voor het Jaarbericht 2022

Aanvullend statistisch onderzoek van het CBS als bronmateriaal voor het Jaarbericht Staat van het MKB 2022.

Nederlands Comité voor Ondernemerschap wil ‘wenkend perspectief’ voor midden- en kleinbedrijf

Het zijn lastige tijden, met veel onzekerheden. Van ondernemers wordt veel verwacht op het terrein van verduurzaming en digitalisering, tegelijkertijd dienen zij aan voldoende financiering en personeel te kunnen komen. Een routekaart moet hen helpen om antwoord te geven op de vraag: hoe dan? Dit stelt het Nederlands Comité voor Ondernemerschap bij de presentatie van het Jaarbericht Staat van het mkb 2022.

Nu het Nederlandse mkb meer dan ooit moet investeren, is het ook meer dan ooit belangrijk dat de bereidheid daartoe wordt gestimuleerd. Dat kan alleen als ondernemers een wenkend perspectief wordt geboden: een groener mkb, met een hoge productiviteitsgroei, aangejaagd door digitalisering en met goede toegang tot talent en financiering.

Trends

De Staat van het mkb biedt inzicht in de trends in het Nederlandse mkb en daarmee het ondernemingsklimaat. Uit eerdere jaarberichten, voorafgaand aan de coronacrisis, bleek dat het conjunctureel goed ging met het mkb, maar ook toen waren er al structurele uitdagingen; investeringen en productiviteitsgroei bleven achter en groeimogelijkheden werden beperkt door een gebrek aan geschikt personeel. De Staat van het mkb 2022 laat nu zien dat bijna de helft van de mkb-ondernemers zich vooral zorgen maakt over de prijsstijgingen van materiaal, energie en diensten. Daarnaast ervaren ondernemers personeelstekorten als een grote belemmering voor hun activiteiten. Ook hebben kleinere ten opzichte van grotere bedrijven meer moeite met digitaliseren.

Structuur, samenhang en samenwerking

Voor ondernemers hangt alles met alles samen; verduurzamen en digitaliseren kan niet zonder voldoende financiering en personeel. Het Comité vindt het noodzakelijk om de fundamenten van het ondernemingsklimaat te versterken en vraagt daarom aandacht voor drie S’en. Er zijn structurele maatregelen nodig, gericht op versterking van de productiviteit en het verdienvermogen. Dat kan alleen in samenhang: er is behoefte aan een nationale routekaart waarin beleidsambities gecombineerd worden. Dat vraagt ook om samenwerking en bundeling van beleids- en uitvoeringskracht, tussen ministeries, tussen overheden en met sociale partners en het bedrijfsleven.

Ondertussen

“Ondernemers leven in een ondertussen, een permanente overgangssituatie, met uitdagingen op zowel de korte als de lange termijn”, zegt Comité-voorzitter Jacques van den Broek in een toelichting. “Bedrijven hebben behoefte aan duidelijkheid en een wenkend perspectief. En dus aan duidelijke doelen. Een routekaart kan juist kleinere ondernemers, die kampen met grote onzekerheden, helpen om goed te anticiperen op de transities. Wij vragen de minister van Economische Zaken en Klimaat om hiertoe het initiatief te nemen.”

Reactie minister

Minister Adriaansens (EZK): “Ondernemers zijn de ruggengraat van onze economie en blijven vernieuwen is essentieel voor onze toekomstige welvaart. We verwachten veel van ondernemers, bijvoorbeeld op het gebied van verduurzamen en digitaliseren. Om mkb’ers daarbij te helpen en hun ondernemerschap te stimuleren, moeten wij als overheid zorgen voor stabiliteit en voorspelbaarheid. De door het Comité voorgestelde routekaart is een belangrijke stap.”

Reactie MKB-Nederland

Jacco Vonhof, voorzitter MKB-Nederland: “We zijn blij met dit rapport van het Nederlands Comité voor Ondernemerschap. Dat ondersteunt de visie van MKB-Nederland. Juist in deze voor ondernemers ingewikkelde tijden, waarin opvolgende crises het zicht op structurele trends en de toekomst soms wegnemen, hebben we behoefte aan een overheid met een langetermijnvisie. Het is lastiger ondernemen als het beleid van de overheid ook een onzekere factor is.”

Meer informatie: Paul van Dijk, telefoon 06- 15 47 68 52

Over het Nederlands Comité voor Ondernemerschap
Het Nederlands Comité voor Ondernemerschap zet zich in voor duurzame groei van het Nederlandse midden- en kleinbedrijf. Tot de taken behoren het monitoren van de ontwikkelingen in het midden- en kleinbedrijf en het doen van aanbevelingen. Het Nederlands Comité voor Ondernemerschap bestaat uit Kemal Tas, Barbara Baarsma, Jacques van den Broek (voorzitter), Hare Majesteit Koningin Máxima, Meiny Prins en Diederik Laman Trip.

Kostenstijgingen vaker doorberekend binnen mkb dan grootbedrijf

Het merendeel van de ondernemers binnen het midden- en kleinbedrijf (mkb) berekent de stijgende grondstofkosten door aan klanten. Ondernemers binnen het grootbedrijf doen dit minder vaak. Op korte termijn verwachten ondernemers in het middenbedrijf het vaakst prijsstijgingen en voor 2023 voorzien zij een investeringstoename. Ondernemers binnen het kleinbedrijf verwachten juist minder te investeren komend jaar. Dit meldt het CBS op basis van statistisch onderzoek voor het Jaarbericht Staat van het mkb 2022. De gegevens zijn begin oktober verzameld door het CBS in samenwerking met KVK, het Economisch Instituut voor de Bouw, MKB-Nederland en VNO-NCW.

Om met de kostenstijgingen van grondstoffen, energie en bedrijfsmiddelen om te gaan berekent het merendeel van de ondernemers deze stijgingen door aan klanten. 60 procent van de mkb-ondernemers gaf aan het begin van het vierde kwartaal 2022 aan dat dit de belangrijkste manier was. Binnen het grootbedrijf (250 werkzame personen of meer) doet iets meer dan de helft van de ondernemers dit. Ook proberen ondernemers kosten te besparen, bijvoorbeeld door procesoptimalisatie. 21 procent van de mkb-ondernemers gaf dit aan als belangrijkste manier, tegenover 32 procent van de ondernemers in het grootbedrijf.

Bouwnijverheid verwacht het vaakst stijgende verkoopprijzen

Aan het begin van het vierde kwartaal 2022 verwachtte per saldo 47 procent van de ondernemers stijgende verkoopprijzen voor de komende drie maanden. Ondernemers binnen de bouwnijverheid verwachtten dit het vaakst; in het kleinbedrijf (5 tot 50 werkzame personen) en middenbedrijf (50 tot 250 werkzame personen) ruim 70 procent en in het grootbedrijf 82 procent. Ook in de handel verwachtten ondernemers binnen alle grootteklassen dit relatief vaak. In de horeca is het verschil tussen grootteklassen het grootst; bij het kleinbedrijf voorzag per saldo 47 procent een stijging, voor het grootbedrijf was dit 20 procent. Ondernemers binnen de bedrijfstak verhuur en handel van
onroerend goed verwachtten het minst vaak een prijsstijging. Bij het kleinbedrijf werd per saldo zelfs een daling van de verkoopprijzen verwacht.

Ondernemers in kleinbedrijf voorzien investeringsafname in 2023

In het laatste kwartaal van elk jaar worden in de Conjunctuurenquête de verwachtingen van ondernemers voor komend jaar uitgevraagd. Van het totale niet-financiële bedrijfsleven verwacht per saldo 3 procent van de ondernemers meer te investeren in 2023 dan in het huidige jaar. Vooral in het grootbedrijf zijn ondernemers per saldo positief; 21 procent verwacht een toename, 8 procent verwacht een afname. Ook in het middenbedrijf zijn er meer ondernemers die een toename van de investeringen verwachten in 2023 dan een afname, per saldo 4 procent. Ondernemers in het kleinbedrijf verwachten juist minder te investeren; per saldo 5 procent voorziet een investeringsafname voor 2023.

Mkb-ondernemers investeren vooral in technologie voor toekomstbestendigheid

Om toekomstbestendig te blijven investeren mkb-ondernemers vooral in technologie, zoals automatisering en digitalisering. Bijna 29 procent van de ondernemers gaf aan het begin van het vierde kwartaal 2022 aan dat dit hun belangrijkste investering was om toekomstbestendig te blijven. Ook investeert bijna een kwart van de ondernemers hoofdzakelijk in hun personeel met het oog op de toekomst, voor duurzaamheid was dit iets minder dan een kwart.
Mkb-ondernemers investeren minder vaak om toekomstbestendig te blijven dan ondernemers binnen het grootbedrijf. 11 procent van de mkb’ers gaf aan helemaal niet te investeren met dit doeleinde, bij het grootbedrijf was dit slechts 3 procent. Vooral investeringen in duurzaamheid zijn binnen het grootbedrijf vaker de belangrijkste investering.

Middenbedrijf investeert vaker in technologie dan kleinbedrijf

Binnen het mkb investeert het middenbedrijf vaker dan het kleinbedrijf met het oog op de toekomst, 94 procent tegenover 86 procent. In beide grootteklassen investeren ondernemers het vaakst hoofdzakelijk in technologie. In het middenbedrijf investeren vooral ondernemers in de bedrijfstak vervoer en opslag in technologie, daar gaf bijna de helft van de ondernemers dit aan. Bij het kleinbedrijf investeren groothandelaren het vaakst in technologie. Horecaondernemers en bouwondernemers investeerden zowel bij het midden- als kleinbedrijf het minst vaak in technologie zoals automatisering of digitalisatie.