Economisch beeld MKB: boven de trend en dalend

Het economisch beeld van het midden- en kleinbedrijf (mkb) is aan het begin van het derde kwartaal van 2023 boven de trend en dalend. Daarmee staat de mkb-barometer dit kwartaal op “licht bewolkt”. In totaal lagen acht van de twaalf conjunctuurindicatoren boven de langjarige trend, hetzelfde aantal als in het voorgaande kwartaal. Dat meldt het CBS op de Staat van het mkb op basis van de nieuwste stand van de mkb-conjunctuurklok.

De mkb-conjunctuurklok toont de stand en het verloop van de conjunctuur voor het mkb. De twaalf conjunctuurindicatoren van het mkb worden onderverdeeld in zes stemmingsindicatoren (gemeten bij de mkb-ondernemers) en zes reële economische indicatoren. Stemmingsindicatoren zijn bijvoorbeeld het financieel vertrouwen en het ondernemersvertrouwen. Reële economische indicatoren zijn onder andere het bbp, de omzet en de vacatures.

Dalende trend in conjunctuurbeeld MKB

De MKBarometer geeft het conjunctuurbeeld voor het mkb weer in één lijn. Halverwege 2022 werd de recente piek van de opleving na de coronacrisis bereikt. Sindsdien is er sprake van een dalende trend in de lijn. Ook in het derde kwartaal van 2023 liet het conjunctuurbeeld voor het mkb een daling zien ten opzichte van een kwartaal eerder. Begin derde kwartaal 2023 gingen zeven indicatoren achteruit. Het conjunctuurbeeld is op dit moment nog wel positiever dan het langjarige gemiddelde.

Mkb-conjunctuurklok toegelicht

De conjunctuurklok is verdeeld in vier kwadranten. In de bovenste twee kwadranten staan de indicatoren hoger dan hun trendniveau. In de onderste twee kwadranten staan de indicatoren onder hun trendniveau. De twee kwadranten aan de rechterkant geven een verbetering ten opzichte van het voorgaande kwartaal aan. De twee kwadranten aan de linkerkant een neergang. Het meest positieve kwadrant (rechtsboven) wordt aangegeven met een zonnetje en het meest negatieve kwadrant (linksonder) met een regenbui. De tussenliggende kwadranten worden aangegeven met een wolk voor de zon.

Bekijk de MKBarometer

Daling in openstaande vacatures in het MKB en grootbedrijf in het 2e kwartaal van 2023

Aan het eind van het tweede kwartaal van 2023 telde het midden- en kleinbedrijf (mkb) 230 duizend openstaande vacatures en het grootbedrijf 211 duizend openstaande vacatures. Dit zijn dalingen in aantallen openstaande vacatures van respectievelijk 12 en 3 procent ten opzichte van hetzelfde kwartaal in 2022. Dit meldt het CBS op de Staat van het MKB.

  • De daling in het aantal openstaande vacatures was zichtbaar in vrijwel alle  bedrijfstakken in het mkb, zowel in het microbedrijf (0 tot 10 werknemers) als kleinbedrijf (10 tot 50 werknemers).
  • In het mkb zijn de grootste dalingen zichtbaar in de brede bedrijfstak Business Economy met een daling van 30 duizend ten opzichte van 216 duizend in hetzelfde kwartaal in 2022. Cultuur, recreatie, overige diensten was de enige bedrijfstak binnen het mkb waar het aantal openstaande vacatures steeg. De stijging bedroeg 200 ten opzichte van 11 duizend in hetzelfde kwartaal in 2022.
  • Bij het grootbedrijf was er een wisselend beeld te zien, met dalingen in de Business Economy, en stijgingen in de bedrijfstakken Bouwnijverheid en Overheid en zorg.

Bekijk hier de cijfers over de vacatures in het mkb.

Record aantal bedrijfsoprichtingen tweede kwartaal 2023

In het tweede kwartaal van 2023 werden bijna 6 duizend mkb-bedrijven opgericht. Dit is het hoogst aantal oprichtingen sinds het begin van de meting in 2007. Er werden in het tweede kwartaal van 2023 ruim 29 duizend bedrijven opgeheven. Dit is een lichte toename van 355 opgeheven bedrijven ten opzichte van het vergelijkbare kwartaal in het voorgaande jaar. Dat meldt het Centraal Bureau voor de Statistiek op de Staat van het mkb*.

  • Het merendeel van de oprichtingen en opheffingen bestond uit bedrijven met 1 werkzame persoon. Van het totale aantal oprichtingen was dat 93 procent. Van het totale aantal opheffingen was 86 procent een bedrijf met 1 werkzame persoon
  • De meeste oprichtingen in het mkb betroffen bedrijven in de bedrijfstak specialistische zakelijke dienstverlening (bijna 13 duizend). Ook in de handel werden er in het tweede kwartaal 2023 relatief veel bedrijven opgericht (ongeveer 8.5 duizend).
  • In de bedrijfstak specialistische zakelijke diensten vonden de meeste opheffingen plaats (ruim 5 duizend). Vergeleken met het hetzelfde kwartaal van het voorgaande jaar is dit een lichte daling van 1 procent.

*op basis van voorlopige cijfers

 

Bekijk hier de cijfers over de oprichtingen en opheffingen in het mkb.

 

Ondernemersvertrouwen mkb nagenoeg ongewijzigd

Het mkb-ondernemersvertrouwen was aan het begin van het tweede kwartaal 2023 nagenoeg gelijk aan een kwartaal eerder. Binnen de bedrijfstakken zijn wel verschillen te zien, zo nam het vertrouwen in de horeca toe terwijl het in de bouw juist afnam. Dit meldt het Centraal Bureau voor de Statistiek op de Staat van het mkb. De gegevens voor dit onderzoek zijn begin april 2023 verzameld en beschikbaar via MKB-Statline.

  • Het mkb-ondernemersvertrouwen kwam aan het begin van het tweede kwartaal 2023 uit op 5,1. Dit is nagenoeg hetzelfde als een kwartaal eerder toen het cijfer op 5,0 uitkwam. Destijds was het vertrouwen weer positief nadat het eind 2022 licht negatief was geworden. Het ondernemersvertrouwen voor het mkb ligt iets lager dan het totale cijfer die dit kwartaal op 7,5 uitkwam.
  • Binnen de bedrijfstakken nam het mkb-ondernemersvertrouwen het sterkst toe bij de horeca. Ook bij de handel en verhuur en handel van onroerend goed nam het vertrouwen toe, al is het cijfer bij de laatstgenoemde nog wel negatief. Binnen de vervoer en opslag en de bouw nam het vertrouwen juist af ten opzichte van een kwartaal eerder.
  • Zowel voor het kleinbedrijf als het middenbedrijf zijn de verwachtingen van ondernemers over het economisch klimaat per saldo negatief. Ten opzichte van hetzelfde kwartaal een jaar eerder ligt het saldo voor het kleinbedrijf ongeveer op hetzelfde niveau. Bij het middenbedrijf is het saldo verbeterd maar nog wel steeds negatief.
  • Per saldo verwachten mkb-ondernemers nog steeds dat de prijzen de komende periode zullen stijgen. Ten opzichte van hetzelfde kwartaal een jaar eerder ligt het saldo wel een stuk lager. Destijds lag het saldo bijna op 50 procent, dit kwartaal ligt het saldo voor zowel het kleinbedrijf als het middenbedrijf net onder de 20 procent

Faillissementen gestegen in het eerste kwartaal 2023

In het eerste kwartaal van 2023 werden 591 mkb-bedrijven failliet verklaard binnen het niet-financiële bedrijfsleven. Daarmee is het aantal faillissementen gestegen met bijna 61 procent ten opzichte van dezelfde periode vorig jaar toen er 368 mkb-bedrijven failliet werden verklaard. Het aantal faillissementen was lager vergeleken met de periode voor het uitbreken van corona. Dit meldt het CBS op de Staat van het mkb en op MKB-Statline.

  • De meeste faillissementen vonden plaats bij bedrijven met 1 werkzame persoon, gevolgd door bedrijven met 2 tot 10 werkzame personen. Bij bedrijven met 2 tot 10 werkzame personen nam het aantal faillissementen in absolute zin het meeste toe ten opzichte van dezelfde periode vorig jaar.
  • Relatief gezien was de stijging van het aantal faillissementen het hoogst bij bedrijven met 50 tot 250 werkzame personen, van 1 faillissement in het eerste kwartaal van 2022 naar 10 faillissementen in het eerste kwartaal van 2023. Ook bij bedrijven met 10 tot 50 werkzame personen steeg het aantal faillissementen relatief gezien sterk, van 28 naar 76.
  • 31 procent van de faillissementen in het eerste kwartaal van 2023 betrof een bedrijf tussen de 5 en 10 jaar oud, daar was de toename ten opzichte van hetzelfde kwartaal een jaar eerder ook het hoogst. Ruim 24 procent betrof een bedrijf jonger dan 3 jaar oud.

Meer samenwerking bij innoveren in het mkb

Op MKB-Statline zijn nieuwe cijfers over innovatie bij bedrijven over de periode 2018-2020. Het gaat om type innovatie en ontwikkeling van innovaties en over de samenwerking en belemmeringen bij innovatie. De mkb bedrijven met 10-50 werkzame personen hebben de grootste groei in innovatie laten zien. De belemmeringen die invloed hebben gehad om innovatie activiteiten op te starten, lagen vooral in andere prioriteiten binnen het bedrijf

  • Van de bevraagde bedrijven in de business economy en landbouw waren er 23.525 bedrijven met een innovatie.
  • Procesinnovaties waren net zoals in de eerder gemeten periode de meest voorkomende innovaties.
  • 14.925 mkb bedrijven met 10-50 werkzame personen, hadden procesinnovaties gerealiseerd. Dit zijn 2.760 bedrijven meer dan de voorgaande gemeten periode van 2016-2018.
  • Van deze procesinnovaties waren de administratieve innovaties bij 8.400 bedrijven de meest voorkomende innovaties.
  • Er 8.375 mkb bedrijven die innovaties samen met andere bedrijven of instellingen hebben ontwikkeld. Dit zijn 2.380 bedrijven meer dan de voorgaande gemeten periode. Het vaakst werd er samengewerkt met leveranciers.
  • Redenen voor belemmeringen van innovaties waren vooral andere prioriteiten binnen het bedrijf. En gebrek aan kapitaal en/of subsidies in combinatie met te hoge kosten voor het realiseren van innovaties. Dit beeld is niet veranderd ten opzichte van de eerder gemeten periode.

Bekijk hier de cijfers over innovatie bij bedrijven, type innovatie en samenwerking en belemmeringen bij innovatie

Meerderheid bedrijven heeft groeiende omzet in het vierde kwartaal 2022

Op MKB-Statline zijn nieuwe cijfers over het aantal bedrijven met een stijgende en dalende omzet gepubliceerd. Deze zijn nu up-to-date tot en met het vierde kwartaal van 2022. De cijfers geven aan bij welk percentage van de ondernemers de omzet is gestegen, dan wel gedaald ten opzichte van hetzelfde kwartaal in het voorgaande jaar. Er kan worden ingezoomd op verschillende grootteklassen en branches binnen het MKB.

  • Een meerderheid van de bedrijven zag de omzet stijgen in het vierde kwartaal van 2022 ten opzichte van hetzelfde kwartaal een jaar eerder. In de horeca lag dat percentage het hoogst met 79 procent, waarvan 62 procent een snelle stijger was. Een snelle stijger of daler is een bedrijf met meer dan 20 procent omzetgroei of –krimp. Het vierde kwartaal van 2021 was daarbij nog een kwartaal met beperkende coronamaatregelen voor de horeca.
  • Het percentage bedrijven met een snelle omzetstijging lag bijna voor elke bedrijfstak en grootteklasse hoger dan het percentage bedrijven dat de omzet snel zag dalen. Het percentage bedrijven met een snelle stijging lag met 29 procent het hoogst bij de groothandel en handelsbemiddeling met 1 werkzame persoon. In de horeca met 100 tot 250 werkzame personen lag het percentage snelle stijgers het hoogst met 82 procent.
  • Een kwart van de bedrijven in de informatie en communicatie had een snelle daling van de omzet in het vierde kwartaal van 2022. Dat percentage lag in deze bedrijfstak het hoogst. Ook in de groothandel en handelsbemiddeling en bouwnijverheid had 24 procent van de bedrijven een snelle daling van de omzet.

Zuid-Holland exporteert weer meeste goederen

Zuid-Holland exporteerde in 2021 de meeste goederen naar het buitenland, met een waarde van 100 miljard euro. In 2020 was Noord-Brabant nog de grootste goederenexporteur; de export vanuit  Zuid-Holland was in dat jaar met 10 procent gekrompen. De goederenexport groeide in 2021 het sterkst in Groningen, gevolgd door Zuid-Holland. Dit meldt het CBS op basis van nieuwe cijfers.

De aanleiding voor deze cijfers is een onderzoek op verzoek van het ministerie van Economische Zaken en Klimaat, waarin op bedrijfs- en vestigingsniveau is gekeken naar de regionale verdeling van zowel de goederen- als de dienstenhandel. Verschillen in internationale handel tussen provincies of andere regionale indelingen worden deels bepaald door verschillen in de omvang van de economie, het aantal bedrijven, de samenstelling van bedrijfstakken en de nabijheid van het buitenland.

Minste groei in Overijssel

De kleinste exportgroei was te zien in Overijssel (7 procent). Drenthe exporteerde in 2021 de minste goederen, maar had wel een groei van 25 procent ten opzichte van 2020. Dat de waarde van de goederenexport in 2021 in alle provincies toenam, komt deels door een stijging van de exportprijzen.

Groningen kende de grootste exportgroei. De Groningse uitvoer van goederen was in 2021 twee derde groter dan een jaar eerder. Die toename bestond voor 43 procent uit export naar Duitsland en werd voor 85 procent gedreven door de export van vestigingen met 250 of meer werkzame personen.

Na Groningen had Zuid-Holland in 2021 de sterkste groei van de goederenexport (39 procent). Die toename bestond voor 44 procent uit de export van minerale brandstoffen en voor 23 procent uit chemische producten. Dit zijn tevens de twee grootste productgroepen die deze provincie exporteert.

Hoeveel er wordt geëxporteerd verschilt ook per vestigingsgrootte. Bedrijfsvestigingen met minder dan 50 werkzame personen nemen ongeveer 35 procent van de Nederlandse goederenexport voor hun rekening. Vestigingen met 250 of meer werkzame personen zijn goed voor 31 procent. Vooral in Groningen is het aandeel in de goederenexport van deze groep relatief groot (60 procent).

Relatief veel goederenhandelaren in Limburg en Zeeland

Niet alle bedrijven drijven handel met het buitenland. In 2021 behoorden ruim 230 duizend vestigingen tot een bedrijf dat voor minimaal 5 duizend euro aan goederen importeerde of exporteerde, ofwel 9 procent van het totaal aantal vestigingen. Limburg had met bijna 19 duizend vestigingen het grootste aandeel goederenhandelaren (14,2 procent), gevolgd door Zeeland (13,1 procent). Utrecht en Noord-Holland kennen met 7,3 procent het kleinste aandeel internationale goederenhandelaren.

Helft goederenexport Utrecht is wederuitvoer

Een deel van de Nederlandse export is wederuitvoer. Dat is uitvoer van eerder ingevoerde goederen die via Nederland vervoerd worden en daarbij (tijdelijk) eigendom worden van een Nederlandse ingezetene, zonder dat er een significante bewerking plaatsvindt. In Utrecht en Noord-Holland bestaat ongeveer de helft van de goederenexport uit wederuitvoer. Dit hangt samen met het grote aandeel van de groothandel in de goederenexport daar. De Zeeuwse goederenexport heeft het kleinste aandeel wederuitvoer. Daarvan bestaat 83 procent uit producten van Nederlandse makelij.

De internationale handel is in dit bericht voor zover mogelijk gekoppeld aan in Nederland gevestigde bedrijven. De handel van buitenlandse bedrijven en/of bedrijven die zich niet in het Algemeen Bedrijvenregister (ABR) bevinden is buiten beschouwing gelaten. Exporttotalen verschillen om die reden met de randtotalen op StatLine.

Bronnen:

Regionaal-Economische Kengetallen MKB 2022

Afname aantal mkb-vacatures in het derde kwartaal 2022

Aan het einde van het derde kwartaal 2022 stonden er ruim 240 duizend vacatures open in het midden- en kleinbedrijf (mkb). Daarmee is het aantal vacatures ten opzichte van het tweede kwartaal 2022 met 22,8 duizend gedaald. Dit is de eerste daling nadat het aantal openstaande vacatures vier kwartalen achtereen is toegenomen. Het aantal openstaande vacatures ligt nu onder het niveau van het eerste kwartaal van dit jaar. Dit meldt het Centraal Bureau voor de Statistiek op De Staat van het mkb.

  • Ten opzichte van hetzelfde kwartaal in het voorgaande jaren is het aantal openstaande vacatures in het mkb toegenomen. Met 26,4 duizend ten opzichte van het derde kwartaal in 2021 en ruim 125 duizend ten opzichte van het derde kwartaal in 2020. Daarmee is het aantal openstaande vacatures dit kwartaal nog steeds relatief hoog.
  • De meeste openstaande vacatures zijn net als in het vorige kwartaal te vinden in de commerciële dienstverlening, namelijk 157,5 duizend. Dit is wel een afname van 10 procent vergeleken met het tweede kwartaal van dit jaar.
  • Ook het aantal vervulde vacatures in het mkb neemt reeds drie kwartalen achtereen toe. Zo werden in het derde kwartaal van dit jaar 282 vacatures vervuld, in het voorgaande kwartaal waren dat er 268.
  • In de bedrijven met 10-50 werkzame personen zijn de meeste vacatures vervuld ten opzichte van het vergelijkbare kwartaal in 2021, namelijk 13 duizend.

Bekijk hier de (voorlopige) cijfers over de vacatures, bedrijfstak en bedrijfsgrootte van de  bedrijven in Nederland.

Kostenstijgingen vaker doorberekend binnen mkb dan grootbedrijf

Het merendeel van de ondernemers binnen het midden- en kleinbedrijf (mkb) berekent de stijgende grondstofkosten door aan klanten. Ondernemers binnen het grootbedrijf doen dit minder vaak. Op korte termijn verwachten ondernemers in het middenbedrijf het vaakst prijsstijgingen en voor 2023 voorzien zij een investeringstoename. Ondernemers binnen het kleinbedrijf verwachten juist minder te investeren komend jaar. Dit meldt het CBS op basis van statistisch onderzoek voor het Jaarbericht Staat van het mkb 2022. De gegevens zijn begin oktober verzameld door het CBS in samenwerking met KVK, het Economisch Instituut voor de Bouw, MKB-Nederland en VNO-NCW.

Om met de kostenstijgingen van grondstoffen, energie en bedrijfsmiddelen om te gaan berekent het merendeel van de ondernemers deze stijgingen door aan klanten. 60 procent van de mkb-ondernemers gaf aan het begin van het vierde kwartaal 2022 aan dat dit de belangrijkste manier was. Binnen het grootbedrijf (250 werkzame personen of meer) doet iets meer dan de helft van de ondernemers dit. Ook proberen ondernemers kosten te besparen, bijvoorbeeld door procesoptimalisatie. 21 procent van de mkb-ondernemers gaf dit aan als belangrijkste manier, tegenover 32 procent van de ondernemers in het grootbedrijf.

Bouwnijverheid verwacht het vaakst stijgende verkoopprijzen

Aan het begin van het vierde kwartaal 2022 verwachtte per saldo 47 procent van de ondernemers stijgende verkoopprijzen voor de komende drie maanden. Ondernemers binnen de bouwnijverheid verwachtten dit het vaakst; in het kleinbedrijf (5 tot 50 werkzame personen) en middenbedrijf (50 tot 250 werkzame personen) ruim 70 procent en in het grootbedrijf 82 procent. Ook in de handel verwachtten ondernemers binnen alle grootteklassen dit relatief vaak. In de horeca is het verschil tussen grootteklassen het grootst; bij het kleinbedrijf voorzag per saldo 47 procent een stijging, voor het grootbedrijf was dit 20 procent. Ondernemers binnen de bedrijfstak verhuur en handel van
onroerend goed verwachtten het minst vaak een prijsstijging. Bij het kleinbedrijf werd per saldo zelfs een daling van de verkoopprijzen verwacht.

Ondernemers in kleinbedrijf voorzien investeringsafname in 2023

In het laatste kwartaal van elk jaar worden in de Conjunctuurenquête de verwachtingen van ondernemers voor komend jaar uitgevraagd. Van het totale niet-financiële bedrijfsleven verwacht per saldo 3 procent van de ondernemers meer te investeren in 2023 dan in het huidige jaar. Vooral in het grootbedrijf zijn ondernemers per saldo positief; 21 procent verwacht een toename, 8 procent verwacht een afname. Ook in het middenbedrijf zijn er meer ondernemers die een toename van de investeringen verwachten in 2023 dan een afname, per saldo 4 procent. Ondernemers in het kleinbedrijf verwachten juist minder te investeren; per saldo 5 procent voorziet een investeringsafname voor 2023.

Mkb-ondernemers investeren vooral in technologie voor toekomstbestendigheid

Om toekomstbestendig te blijven investeren mkb-ondernemers vooral in technologie, zoals automatisering en digitalisering. Bijna 29 procent van de ondernemers gaf aan het begin van het vierde kwartaal 2022 aan dat dit hun belangrijkste investering was om toekomstbestendig te blijven. Ook investeert bijna een kwart van de ondernemers hoofdzakelijk in hun personeel met het oog op de toekomst, voor duurzaamheid was dit iets minder dan een kwart.
Mkb-ondernemers investeren minder vaak om toekomstbestendig te blijven dan ondernemers binnen het grootbedrijf. 11 procent van de mkb’ers gaf aan helemaal niet te investeren met dit doeleinde, bij het grootbedrijf was dit slechts 3 procent. Vooral investeringen in duurzaamheid zijn binnen het grootbedrijf vaker de belangrijkste investering.

Middenbedrijf investeert vaker in technologie dan kleinbedrijf

Binnen het mkb investeert het middenbedrijf vaker dan het kleinbedrijf met het oog op de toekomst, 94 procent tegenover 86 procent. In beide grootteklassen investeren ondernemers het vaakst hoofdzakelijk in technologie. In het middenbedrijf investeren vooral ondernemers in de bedrijfstak vervoer en opslag in technologie, daar gaf bijna de helft van de ondernemers dit aan. Bij het kleinbedrijf investeren groothandelaren het vaakst in technologie. Horecaondernemers en bouwondernemers investeerden zowel bij het midden- als kleinbedrijf het minst vaak in technologie zoals automatisering of digitalisatie.