Het Nederlandse midden- en kleinbedrijf Europees vergeleken

Op 27 juni is het de internationale dag van het midden- en kleinbedrijf (mkb). Deze dag is in 2017 door de Verenigde Naties in het leven geroepen om het belang van het mkb voor de wereldeconomie te onderschrijven. Zo is het mkb volgens de Verenigde Naties wereldwijd goed voor ongeveer 70 procent van de werkgelegenheid.

In het kader van deze dag is de economische omvang van het Nederlandse mkb door het CBS vergeleken met andere Europese landen. In de publicatie wordt het aantal bedrijven, het aantal werkzame personen en de omzet en bruto toegevoegde waarde van Nederland naast dat van andere landen gelegd.

Lees de webpublicatie “Nederlandse midden- en kleinbedrijf Europees vergeleken” hier.

Bijna 60 procent goederenexporteurs uit 2017 heeft lagere exportomzet in 2020

Van de ruim 106 duizend in Nederland gevestigde bedrijven, die in 2017 goederen exporteerden, had 58,6 procent in 2020 een lagere exportomzet dan in 2017. Bij 31,3 procent van de exporteurs was de omzet uit export in 2020 wel hoger dan in 2017.

De exportontwikkeling in 2020 heeft zich minder gunstig ontwikkeld dan de twee jaren daarvoor. Het aantal bedrijven met exportgroei is lager en het aantal bedrijven met exportkrimp is groter dan in de twee jaren daarvoor. Dit blijkt uit vandaag verschenen cijfers van het CBS voor De Staat van het MKB.

Meeste exportdaling in de horeca

Het aandeel van bedrijven met afgenomen export was het grootst binnen de horeca, hier had drie kwart van de exporterende bedrijven mee te maken. In de sectoren handel en nijverheid was dit aandeel het kleinst (55 procent). Het aandeel bedrijven dat een groei van de exportwaarde realiseerde in 2020 was in deze twee sectoren – na de landbouw – het grootst.

Meeste goederenexporteurs in het microbedrijf, daar ook relatief de meeste bedrijven met exportdaling

Van de 106 duizend bedrijven die in 2017 goederen exporteerden, behoorde 79 procent tot het microbedrijf (minder dan 10 werkzame personen), 15 procent tot de groep 10-49 werkzame personen, 4,7 procent tot het middenbedrijf (50 tot 250 werkzame personen) en 1,2 procent tot het grootbedrijf (vanaf 250 werkzame personen). Zowel in het midden- als in het grootbedrijf zag ongeveer 40 procent van het aantal bedrijven zijn omzet uit goederenexport in 2020 groeien vergeleken met 2017. Bij het microbedrijf was dit bij 28 procent van het aantal bedrijven het geval. Bij het microbedrijf daalde bij 6 op de 10 de omzet uit export. Dat was beduidend meer dan bij de overige bedrijfsgroottes binnen het MKB (ongeveer 52 procent). Bij het grootbedrijf had 56 procent van de bedrijven te maken met een exportdaling.

Negentien duizend nieuwe exporteurs erbij

Van de bedrijven die in 2017 bestonden maar in dat jaar nog niet exporteerden, waren er in 2020 19 duizend wel actief in de export van goederen. De meeste “nieuwe” exporteurs kwamen uit de handel (6590),  specialistische zakelijke diensten (3010), nijverheid (1920) en informatie en communicatie (1510).

 

Bron: Exporteurs en exportontwikkeling in goederen; bedrijfsgrootte, bedrijfstak

Investeringen in materiële vaste activa in 2019

In 2019 investeerde het mkb ruim 34 miljard euro in materiële vaste activa. Dit is 52 procent van de 65,5 miljard euro aan totale investeringen binnen het niet-financiële bedrijfsleven. De overige 31 miljard euro kwam voor rekening van het grootbedrijf. Het middenbedrijf was met 17,8 miljard euro goed voor een kleine meerderheid van de mkb-investeringen en het kleinbedrijf investeerde 16,5 miljard euro.

In 2018 investeerde het mkb 56,7 miljard euro. Hiervan werd 16,9 miljard euro geïnvesteerd door het middenbedrijf. Het kleinbedrijf investeerde 14,7 miljard euro.

Dit meldt het Centraal Bureau voor de Statistiek op de Staat van het MKB.

Bekijk de cijfers over investeringen in het mkb.

 

Briefadvies van het Nederlands Comité voor Ondernemerschap

Versterk het fundament voor ondernemerschap. Dat is de oproep van het Nederlands Comité voor Ondernemerschap. Nu is het moment aangebroken voor grote veranderingen in het ondernemersklimaat. Voor samenhang en slagkracht is een nationaal programma nodig, met oog voor de (menselijke) maat van het mkb. Dit adviseert het Nederlands Comité voor Ondernemerschap in een briefadvies.

Lees hier het advies.

Behoefte mkb aan nieuwe externe financiering blijft op hetzelfde niveau

Tussen juli 2019 en juli 2020 had 22 procent van alle mkb-bedrijven behoefte aan nieuwe externe financiering. Zowel dit aandeel als de slaagkans van een financieringsaanvraag waren vergelijkbaar met een jaar eerder. Het bedrag van de aanvraag was evenwel een stuk lager. Vier op de vijf bedrijven die daadwerkelijk een aanvraag deden, kregen de financiering (deels) toegekend. Bij ruim 17 procent van de bedrijven die in deze periode een financiering kregen toegekend, was deze bedoeld voor overbrugging van een moeilijke periode vanwege het coronavirus. Dat meldt het CBS in de derde editie van de Financieringsmonitor. In dit bericht blijft het gebruik van financiële coronaregelingen van de overheid buiten beschouwing.

Voor dit onderzoek is een enquête gehouden onder bedrijven met 2 tot 250 werkzame personen in de business economy1 over nieuwe externe financiering2 in de periode juli 2019 tot juli 2020. Van deze bedrijven ervoer 57 procent belemmeringen in hun bedrijfsvoering vanwege het coronavirus. In die groep had 29 procent behoefte aan nieuwe externe financiering. Cijfers over de financieringsbehoefte vanaf juli 2020 zijn nog niet beschikbaar.

Van de bedrijven met een financieringsbehoefte verkende 80 procent de mogelijkheden, voor 8 procent van de bedrijven waren de financieringsmogelijkheden al bekend. Van al deze bedrijven deed 59 procent daadwerkelijk een financieringsaanvraag. Daarvan was 79 procent succesvol. Dit betekent dat 23,8 duizend bedrijven het aangevraagde bedrag geheel of ten dele kregen.

Onroerend goed en overbrugging coronavirus belangrijkste financieringsdoelen

Van de bedrijven met een (deels) succesvolle aanvraag wilde één op de vijf onroerend goed financieren. Van de succesvolle financieringsaanvragen in de periode juli 2019­–juli 2020 was 17 procent gericht op het overbruggen van een moeilijke periode vanwege het coronavirus. Met name in de handel, vervoer en horeca was dit een veel voorkomend financieringsdoel. Tegelijkertijd is het coronavirus voor sommige bedrijven juist aanleiding om af te zien van nieuwe externe financiering. Vanwege de onzekerheid rondom het coronavirus lijkt het erop dat bedrijven huiverig zijn om nieuwe verplichtingen aan te gaan of mogelijk denken de financiering niet rond te krijgen. Belemmeringen als gevolg van het coronavirus spelen overigens pas vanaf 2020. Bij 15 procent van de geslaagde aanvragen was bedrijfsuitbreiding het financieringsdoel. Dit speelt vooral bij middenbedrijf en grootbedrijf.

Bedrijven zoeken lager financieringsbedrag

Het doorsnee bedrag aan nieuwe externe financiering dat mkb-bedrijven aanvroegen, was 100 duizend euro, dat is duidelijk lager dan in de periode van juli 2018 tot juli 2019. Dat bedrag was toen 173 duizend euro. Doorsnee wil zeggen dat de helft van de bedrijven een lager bedrag zocht en de andere helft een hoger bedrag. Deze afname wordt veroorzaakt door microbedrijven3. Het bedrag dat zij zochten is gehalveerd.

Gemiddelde slaagkans laagst bij ICT-sector

De slaagkans voor een financieringsaanvraag hangt samen met de omvang en de leeftijd van een bedrijf. Zo was de slaagkans in het microbedrijf 77 procent, en dit loopt op tot 88 procent voor het middenbedrijf. In de ICT-sector had slechts 55 procent van de bedrijven een (deels) succesvolle financieringsaanvraag. Bedrijven in ICT of zakelijke dienstverlening kunnen financiers minder onderpand bieden dan bijvoorbeeld bouw- of onroerend goedbedrijven. Oudere bedrijven hebben meestal een reputatie en middelen opgebouwd, waardoor het verstrekken van financiering minder risicovol is.

De Financieringsmonitor

De Financieringsmonitor wordt bekostigd door het ministerie van Economische Zaken en Klimaat. Het doel van de monitor is om een overzichtelijk beeld te geven van de Nederlandse markt voor nieuwe externe financiering van bedrijven in het midden- en kleinbedrijf. Daarvoor zijn bedrijven geënquêteerd over hun zoektocht naar financiering en wordt een schets gegeven van recente ontwikkelingen op de Nederlandse externe financieringsmarkt. In deze derde editie van de Financieringsmonitor is ook stilgestaan bij de gevolgen van het coronavirus voor bedrijven, en in het bijzonder voor de externe financiering.

De Financieringsmonitor bestaat uit drie onderdelen. De voornaamste uitkomsten worden beschreven in het onderzoeksrapport. Het dashboard geeft op interactieve wijze meer detailinformatie. Ten slotte worden de analysedata die voortkomen uit de monitor beschikbaar gesteld aan gebruikers van de microdatafaciliteit van het CBS. Deze gebruikers kunnen onder strenge voorwaarden toegang krijgen tot gepseudonimiseerde gegevens op persoons- of bedrijfsniveau. Zo kunnen ook anderen onderzoek doen naar de financierbaarheid van het midden- en kleinbedrijf.

Toelichting

1)      Business economy

De term business economy wordt internationaal het meest gebruikt om het mkb af te bakenen. De business economy telt de overheidssector niet mee. Ook de agrarische sector, financiële dienstverlening, onderwijs, zorg, cultuur, sport en recreatie, belangen- en hobby-verenigingen en overige persoonlijke dienstverlening worden niet tot de business economy gerekend.

Midden- en kleinbedrijf (mkb)

Tot het mkb behoren ondernemingen met minder dan 250 werkzame personen. In de Financieringsmonitor wordt ook een ondergrens gehanteerd van 2 werkzame personen. Binnen het mkb wordt een onderverdeling gemaakt naar drie onderliggende grootteklassen: het microbedrijf (2 tot 10 werkzame personen), kleinbedrijf (10 tot 50 werkzame personen) en middenbedrijf (50 tot 250 werkzame personen).

2)      Financiering

Het gaat hierbij om vreemd vermogen of om eigen vermogen dat buiten het bedrijf, of buiten het eigen geld van de ondernemer, wordt gezocht.

3)      Omdat het microbedrijf ruim vier vijfde van het mkb in de business economy beslaat, zijn de resultaten in de monitor sterk beïnvloed door de uitkomsten voor deze grootteklasse.

Bronnen

Rapport Financieringsmonitor 2020

Dashboard Financieringsmonitor 2020

Relevante links

Nieuwsbericht

Vragen en antwoorden coronacrisis

Microdatafaciliteit CBS 

 

 

Interviews met mkb-ondernemers

Op 16 december is het Jaarbericht Staat van het MKB 2020 door het Comité voor Ondernemerschap overhandigd aan staatssecretaris Mona Keijzer. In dit Jaarbericht is naast de ontwikkelingen op macroniveau ook aandacht voor de individuele ondernemer. 

Hieronder staan links naar de interviews met ondernemers uit verschillende branches.

 

 

 

Jaarbericht 2020

Ondernemen is vooruitzien. Dat is de boodschap van het Comité voor Ondernemerschap in het Jaarbericht Staat van het mkb 2020. Net als in voorgaande jaren schetst het Comité de ontwikkelingen in het midden- en kleinbedrijf, maar de ‘staat van het mkb’ wordt nu uiteraard voor een belangrijk deel bepaald door de coronacrisis. Het Comité schetst een perspectief van herstel en groei voor zowel ondernemers als overheden. Klik hier voor de analyse en aanbevelingen in het Jaarbericht.

De coronacrisis is nog niet voorbij. Des te belangrijker is het om perspectief te hebben. Alle ondernemers- krimpend of groeiend, startend of stoppend – staan voor grote keuzes over hun toekomst. Juist nu blijkt: net als regeren is ondernemen vooral een kwestie van vooruitzien.

Download: Jaarbericht Staat van het mkb 2020

Interviews

Lees hier de interviews met mkb-ondernemers.
Bekijk hier het webinar van de presentatie van het jaarbericht terug.

‘In een week tijd naar een ander verdienmodel’

Wie: Peter van Wingerden

Naam bedrijf: Floating Farm

Activiteit: Zuivelboerderij op het water

Waar: Haven van Rotterdam

Aantal werknemers: 7 werknemers en circa 10 vrijwilligers

Jaar oprichting: 2019 start van productie, in 2015 gestart met vergunningaanvraag en onderzoek

Floating farm van Business-to-Business naar Business-to-Consumer

Een op de drie vrachtwagens vervoert voedsel voor onze steden. Die constatering bewoog Peter van Wingerden, ondernemer en IT-er van oorsprong, de voedselvoorziening terug naar de stad te brengen. Sinds vorig jaar staan er dertig koeien in de Rotterdamse haven. Op een iconische hightech boot. Deze Floating Farm voorziet de stad duurzaam van gezond voedsel.

Circulariteit

“Met de Floating Farm leveren we in een extreem korte keten voedsel aan de consument. We zijn circulair, verminderen voedselverspilling en luchtvervuiling en zijn uitermate klimaat-adaptief. Hiermee zijn we een makkelijk schaalbare oplossing voor overstromingsgevoelige gebieden. Denk aan Bangladesh of aan plekken waar nauwelijks ruimte is, zoals Singapore. Onze zonnepanelen leveren de energie, hemelwater wordt afgevangen en omgezet in drinkwater voor de koeien en diverse partijen leveren hun restproducten aan ons. Zo eten onze koeien het gras uit De Kuip. En onze meststoffen verbeteren weer de grasmat van Feyenoord. Als dat niet circulair is.”

 Coronaswitch

“Tot begin dit jaar leverden we onze zuivelproducten voornamelijk Business-to-Business (BTB) aan een paar mooie partijen in de stad: de Belastingdienst, Rabobank, Erasmus MC, cateraars, partners uit de horeca. Daarnaast verdienden we aan bedrijfsbezoeken. Vanuit de hele wereld ontvingen we dagelijks ministers, ontwikkelaars, architecten, studenten, boeren en bestuurders. In januari 2020 vielen die bezoeken en inkomsten weg. Een dag na de persconferentie van 15 maart lag ons BTB-kanaal stil. Maar de koeien bleven melk geven. Diezelfde week hebben we de switch gemaakt naar Business-to-Consumer (BTC). Een uitdaging, want aan 1 partij 1.000 liter melk verkopen is heel wat anders dan 1 liter aan 1.000 partijen. Onze winkel hebben we naar een noodcontainer op de kade verplaatst, omdat we op de boot geen 1,5 meter afstand konden garanderen. De nieuwe website was na twee dagen in de lucht, op donderdag deden we de eerste wijkbezorging.”

 Geen noodsteun

“Door allerlei omstandigheden kunnen we geen aanspraak maken op noodsteun. In 2019-Q1 draaiden we nog geen omzet, we bleken niet de juiste SBI-code te hebben en ook voor brugfinanciering kwamen we niet in aanmerking. Ondertussen liepen de uitgaven door en maakten we extra kosten vanwege de businessswitch. Het break-even-point is maanden opgeschoven en investeerders moeten nu meer investeren dan afgesproken. Ik heb sommige innovatietrajecten on hold gezet en contracten niet verlengd. Let wel, we klagen niet. Ook dit is ondernemen en ik waardeer wat er vanuit het kabinet geregeld is. Ik mis alleen een regeling waarbij gekeken wordt naar geïnvesteerd vermogen, of waar een budget is voor voorfinanciering van innovatieve technologie. Er zijn meer start-ups die nergens aanspraak op kunnen maken. Let op; zo killen we innovatie.”

Innovatie gaat door
“Stoppen is geen optie. We hebben met elkaar klimaatproblemen op te lossen en wij hebben laten zien dat dit model klopt. Er is geen ruimte in de stad, er is wel zat ruimte op het water. Laten we die ruimte benutten. Ik focus nu op de toekomst van de Floating Farm, hoe we toch zoveel mogelijk verder kunnen innoveren, hoe we onze hightech-talenten kunnen behouden. De BTB-markt kan stilliggen, onze innovatie gaat door.”

Sociaal gebeuren
“Jonge gezinnen komen bij de kalfjes kijken, er is een koffiecorner waar mensen een praatje maken (mits de maatregelen dat toestaan). Onze melk is de lekkerste melk voor in de cappuccino, zegt men, en velen komen bijna dagelijks langs. Iemand uit de buurt schoot me laatst aan: ‘Jullie blijven toch wel hè?’. Een ander maakte een speciale kaas van onze melk en kwam die brengen. De Floating Farm is de afgelopen maanden een ankerpunt in de wijk geworden. Het is niet wat ik een jaar geleden voor me zag, maar dat sociale gebeuren geeft wel veel meerwaarde.”

‘Crisis gebruiken om te verduurzamen’

Wie: Rianne van Lieshout

Naam bedrijf: Hager Nederland

Activiteit: Producent van elektro-installatiesystemen

Waar: Den Bosch

Aantal werknemers: 105

Jaar oprichting: 1955

 

 

 

 

 

 

Hager Nederland focust op toekomstbestendige groei 

Voor Hager Nederland is de coronacrisis hét moment om toekomstbestendige keuzes te maken. Een ijkpunt, vindt directeur Rianne van Lieshout. “Het zou spijtig zijn die gelegenheid onbenut te laten. Wij gaan verduurzamen. Want groeien is meer dan produceren.”

“Het is goed dat de overheid en de brancheorganisaties vrij snel na het uitbreken van corona een plan van aanpak hebben opgesteld voor veilig doorwerken in de bouw. Dat heeft haar vruchten afgeworpen. Gelukkig, want er zijn ontzettend veel partijen afhankelijk van de bouwsector.”

Aanpassen en aandacht verleggen

“Uiteraard zijn de gevolgen van de crisis ook in de bouw merkbaar. Als elektrotechnisch bedrijf zijn wij een van de laatste partijen in het bouwproces. Als ondernemingen waar klappen zijn gevallen, zoals binnen de cultuursector en de horecasector, investeringen uitstellen, dan gaan wij dat ook voelen. Gelukkig hebben wij met een gezonde en variabele balans tussen woningbouw en utiliteitsbouw te maken. Die laatste vertraagt op dit moment, naar woningen blijft veel vraag. Maar hier beperkt de beschikbare capaciteit van medewerkers de productie. De focus zal meer op woningbouw worden gelegd. Wij gaan daarop inspelen. Ondernemen is immers ook een kwestie van aanpassen en je aandacht verleggen.”

Versnelling van trends

“In ons bedrijf heeft Corona geleid tot een versnelling van trends die al waren ingezet. Minder reizen, thuiswerken, verbeteringen doorvoeren op het gebied van verduurzaming; we deden dat deels al, maar werken nu hard aan de volgende stappen. Waar voorheen de nadruk al lag op meer thuiswerken, verschuift die nu naar nieuwe tools en processen om het digitaal samenwerken te optimaliseren en ook gewoon leuker te maken. Voor onze installateursrelaties is de situatie een stuk lastiger; zij werken op de bouw, moeten met veel partijen het werk (veilig) organiseren en hebben minder mogelijkheden om vanuit huis te werken. We ondersteunen ze daarbij zo goed mogelijk.”

Nieuwe doelen stellen

“De bouwbranche draait volop door, maar de economie is voor verschillende andere sectoren tot stilstand gekomen. Wij hebben de luxe dat veel van onze activiteiten doorgaan en dat we deze situatie kunnen benutten om onze keuzes en strategieën richting de toekomst aan te passen. We gebruiken deze tijd om nieuwe doelen te stellen. Ik pleit ervoor dat juist bedrijven die het nu financieel moeilijk hebben de mogelijkheid wordt geboden om pas op de plaats te maken, zodat het hen makkelijker wordt gemaakt om het daadwerkelijk over een andere boeg te gooien.”

Samenwerken en verduurzamen

“Verduurzaming van gebouwen, alternatieve energiebronnen en energiebesparing hebben grote impact op het energieverbruik en onze CO2-uitstoot. Immers: de gebouwde omgeving is voor een groot deel verantwoordelijk voor het energieverbruik in ons land. Nieuwe keuzes kunnen een positieve bijdrage leveren aan de economie en de maatschappij, en meer richting geven aan duurzaamheid en klimaatbeheersing. Ook wij zijn met ons bedrijf in een stroomversnelling terechtgekomen. Eind 2021 gaan we een nieuw pand betrekken. Nog meer dan we al deden, denken we na over verduurzaming en over de functie van dat gebouw. Een toekomstbestendig businessmodel is een voorwaarde voor een gezonde bedrijfsvoering. In de huidige businessmodellen ligt de focus te veel op het maken en gebruiken van producten. In plaats daarvan kunnen we ook door dienstverlening en via advisering richting geven aan een nieuwe toekomst. Groei is meer dan producten maken. Groei is ook samenwerken en verduurzamen.”

Opleiden voor nieuwe toekomst

“Het is moeilijk om goed geschoold technisch personeel te vinden. Dat was al zo, en dat is nog steeds zo. Door de crisis zijn er binnen verschillende beroepsgroepen veel ontslagen gevallen, het gaat hier vaak ook om jonge mensen. Ik wil de overheid en brancheorganisaties oproepen om ons te helpen en deze groep uit te dagen om een technische studie op te pakken. Ik zie het als een gezamenlijke uitdaging om deze (jonge) mensen te enthousiasmeren en op te leiden voor de nieuwe toekomst.”