Sterk wisselend sentiment binnen de horeca

Van 19 tot en met 24 september is het ‘Week van de horeca’. Tijdens deze week besteedt de redactie van de Staat van het mkb extra aandacht aan de horeca. Horecaondernemers kregen tijdens de coronacrisis te maken met beperkende maatregelen, waarbij zij regelmatig te deuren van hun bedrijf moesten sluiten. In dit artikel wordt teruggeblikt op deze periode en vooruitgekeken naar de nabije toekomst. Hoe ontwikkelde het ondernemersvertrouwen zich? En wat zijn de gevolgen van de prijsstijgingen en het personeelstekort?

Bijna alle horecabedrijven zijn een mkb-onderneming en in 2019 waren zij verantwoordelijk voor 80 procent van de totale horecaomzet. Aan het begin van derde kwartaal 2022 was het ondernemersvertrouwen binnen de horeca voor het tweede kwartaal op rij positief. Wel lag het vertrouwen een stuk lager dan een kwartaal eerder. Dit komt doordat horecaondernemers per saldo negatief gestemd zijn over de omzetverwachtingen voor het lopende kwartaal. De andere indicatoren waaruit het ondernemersvertrouwen in de horeca is opgebouwd, het economische klimaat en de omzet in het afgelopen kwartaal, waren positief.

Ondernemersvertrouwen in horeca hangt sterk samen met de coronamaatregelen

Het ondernemersvertrouwen binnen de horeca laat sinds de coronapandemie grote schommelingen zien, die sterk samenhangen met de dan of eerder geldende coronamaatregelen. Zo daalde het ondernemersvertrouwen aan het begin van het tweede kwartaal 2020, ten tijde van de eerste overheidsmaatregelen, ongekend hard tot het laagste niveau ooit gemeten in de COEN. In de daarop volgende kwartalen was de horeca steevast de bedrijfstak met het laagst scorende ondernemersvertrouwen. Met de opheffing van de overheidsmaatregelen steeg het ondernemersvertrouwen in de horeca naar 39,8 in het derde kwartaal van 2021. De horecaondernemers waren toen juist het meest positief gestemd van alle bedrijfstakken. Wegens de aangekondigde landelijke lockdown in december 2021 sloeg de positiviteit in de horeca begin 2022 volledig om naar pessimisme. Om het volgende kwartaal, met het versoepelen van de overheidsmaatregelen, te eindigen op bijna 41, de hoogste waarde ooit.

Ongekende prijsstijgingen in de horeca

Vanaf eind 2021/begin 2022 kregen horecaondernemers te maken met sterke prijsstijgingen. Zo stegen aan het begin van het derde kwartaal 2022 de prijzen van voedingsmiddelen met 13 procent ongekend hard ten opzichte van dezelfde periode vorig jaar. Per saldo verwacht bijna 35 procent van de horecaondernemers dat de prijzen in het lopende kwartaal verder zullen toenemen. Wel geeft een groot gedeelte van de horecaondernemers begin derde kwartaal 2022 aan dat zij de kostenstijgingen als gevolg van onder andere prijsstijgingen deels kunnen doorberekenen. Een kleine groep ondernemers (2 procent) kan de volledige stijging doorberekenen aan de klant. Ongeveer 7 procent kan de stijging helemaal niet doorberekenen.

Horecaondernemers blijvend belemmerd door personeelstekort

Aan het begin van het derde kwartaal 2022 zag per saldo een kwart van de horecaondernemers hun personeelsbestand de afgelopen drie maanden toenemen. Dit percentage was niet eerder sinds de coronacrisis zo hoog. Toch gaf een recordpercentage van ruim 43 procent van de horecaondernemers aan tijdens de bedrijfsvoering vooral belemmerd te worden door personeelstekort. Dit percentage ligt sinds het derde kwartaal van 2021 een stuk hoger dan tijdens de eerdere kwartalen gedurende de coronapandemie. In het derde kwartaal van 2021 gaf 31 procent van de horecaondernemers aan belemmerd te worden door personeelstekort, een jaar eerder was dit nog slechts 6 procent.

Aan het begin van het derde kwartaal noemden horecaondernemers de verhoogde werkdruk als belangrijkst gevolg van de groeiende personeelstekorten. Daarnaast hadden horecaondernemers in vergelijking met andere bedrijfstakken relatief vaak te maken met gestegen arbeidskosten ten gevolge van het personeelstekort. Een kleine groep horecaondernemers (ruim 13 procent) kon door de groeiende personeelstekorten minder geschikt personeel aannemen.

Bronnen
CBS-artikelen

Ondernemers zien werkdruk toenemen als gevolg van personeelstekort.

Ondernemersvertrouwen daalt in derde kwartaal.

Statline tabellen

Consumentenprijzen; prijsindex 2015=100

Ondernemersvertrouwen; bedrijfstakken (SBI 2008)

Conjunctuurenquête Nederland; kwartaal, bedrijfstakken

Conjunctuurenquête Nederland; kwartaal, SBI 2008, seizoengecorrigeerd

Online vergaderen in het mkb met 41 procent toegenomen

In 2020 nam het aantal online vergaderingen bij 41 procent van de mkb-bedrijven (2 tot 250 werkzame personen) toe ten opzichte van een jaar eerder.In het grootbedrijf (250 of meer werkzame personen) lag dit aandeel een stuk hoger, 97 procent vergaderde in 2020 vaker online. Deze percentages zijn geheel of gedeeltelijk te wijten aan de coronacrisis. Dit meldt het Centraal Bureau voor de Statistiek op basis van voorlopige cijfers op de Staat van het mkb.

Van de middenbedrijven (50 tot 250 werkzame personen) zag 89 procent het aantal online vergaderingen toenemen in 2020. Bij bijna driekwart van de middenbedrijven was dit volledig te wijten aan de coronacrisis. Van de microbedrijven (2 tot 10 werkzame personen) vergaderde 67 procent vaker online in 2020, voor het kleinbedrijf (10 tot 50 werkzame personen) lag dit percentage op 34 procent. Bij beide groepen was dit voor het grootste gedeelte volledig te wijten aan corona.

Lichte toename ICT-incidenten door externe oorzaken

In 2020 was er bij 22 procent van de grootbedrijven sprake van een cyberaanval van buitenaf. In 2019 lag dit percentage op 16 procent. De cyberaanvallen zorgden voor het uitvallen van ICT-diensten, maar ook voor onthulling en vernietiging van gegevens.

Veiligheidsincidenten met een interne oorzaak kwamen vaker voor dan incidenten door aanvallen van buitenaf. Het uitvallen van een ICT-dienst door een interne oorzaak kwam bij 41 procent van de grootbedrijven voor. Dit percentage daalde ten opzichte van het jaar ervoor. Het uitvallen van een ICT-dienst door een aanval van buitenaf, steeg daarentegen met 4 procent ten opzichte van het voorgaande jaar.

Klik hier voor meer cijfers over het ICT-gebruik bij mkb-bedrijven naar bedrijfstak en bedrijfsgrootte

MKB-ondernemersvertrouwen voor het eerst sinds begin coronacrisis weer positief

Het MKB-ondernemersvertrouwen is in het tweede kwartaal 2021 gestegen van -4,3 naar +4,3. Het vertrouwen van MKB-ondernemers is daarmee voor het eerst sinds het begin van de coronacrisis weer positief. In de horeca en de verhuur en handel in onroerend goed zijn MKB-ondernemers nog wel negatief gestemd. In de andere zes sectoren is het MKB-ondernemersvertrouwen positief. Dat meldt het CBS vandaag op het Staat van het MKB.

Het ondernemersvertrouwen van MKB-ers is hoger dan het gemiddelde van het bedrijfsleven. Voor het hele bedrijfsleven ligt het ondernemersvertrouwen in het tweede kwartaal 2021 op 2,3. Dat is 2 punten lager dan het MKB-ondernemersvertrouwen. Het vertrouwen van ondernemers in het kleinbedrijf (tot 50 werkzame personen) ligt het laagst, namelijk op 0,5.

MKB-ondernemersvertrouwen in bijna alle sectoren gestegen

Het vertrouwen is in zeven van de acht sectoren gestegen. Alleen in de verhuur en handel van onroerend goed is het ondernemersvertrouwen gedaald van +1,6 in het eerste kwartaal naar -1,3 in het tweede kwartaal van 2021. MKB-ondernemers in de horeca waren dit kwartaal het somberst. Het MKB-ondernemersvertrouwen lag in die sector op -36,3. Een stijging ten opzichte van het voorgaande kwartaal, toen lag het MKB-ondernemersvertrouwen nog op -60,9.

MKB-ondernemersvertrouwen hoogst in bouwnijverheid

In het tweede kwartaal 2021 is het MKB-ondernemersvertrouwen in zes van de acht sectoren positief. Een kwartaal eerder was dat slechts voor drie van de acht sectoren het geval.

Het meest positief zijn MKB-ondernemers in de bouwnijverheid. In die sector ligt het ondernemersvertrouwen op 14,2. Dat is 3,6 punten hoger dan het kwartaal ervoor.

Samenstelling ondernemersvertrouwen

Het MKB-ondernemersvertrouwen geeft de stemming van Nederlandse MKB-ondernemers weer. Per bedrijfstak wordt het ondernemersvertrouwen samengesteld op basis van vragen over recente ontwikkelingen en verwachtingen van de ondernemers zoals bijvoorbeeld de omzetontwikkeling. Deze vragen worden gesteld in de Conjunctuurenquête Nederland (COEN).

Het ondernemersvertrouwen Nederland wordt vervolgens samengesteld uit een gewogen gemiddelde van het vertrouwen per bedrijfstak. Het ondernemersvertrouwen geeft een indicatie van de richting waarin de Nederlandse economie zich naar verwachting zal ontwikkelen.

De nieuwste resultaten van de Conjunctuurenquête Nederland voor het MKB zijn beschikbaar in MKB-StatLine, net als het MKB-Ondernemersvertrouwen.

Merendeel van de horecabedrijven ziet de omzet dalen in vierde kwartaal 2020

Op MKB-Statline zijn nieuwe cijfers over het aantal bedrijven met een stijgende en dalende omzet in 2020 gepubliceerd. De cijfers geven aan bij welk percentage van de ondernemers de omzet is gestegen, dan wel gedaald ten opzichte van hetzelfde kwartaal in het voorgaande jaar. Een opvallende bedrijfstak is de horeca met 56 procent per saldo meer dalers t.o.v. stijgers in het vierde kwartaal 2020. Bij de andere bedrijfstakken was dit verschil lang niet zo groot.

In het laatste kwartaal van 2020 was het percentage horecabedrijven met een omzetdaling ten opzichte van dezelfde periode een jaar eerder, relatief hoog. Zo daalde bij 78 procent van de horecabedrijven de omzet en behoorde 66 procent van de horecabedrijven tot de snelle dalers. Snelle dalers zijn de bedrijven waarvan de omzet met meer dan 20 procent is gedaald ten opzichte van dezelfde periode vorig jaar. Meer dan 1 op de vijf horecabedrijven (22 procent) zag de omzet stijgen.

Hoogste percentage horecabedrijven met omzetdaling in tweede kwartaal 2020

Ook in de andere kwartalen van 2020 zag het merendeel van de horecabedrijven de omzet dalen. Dit percentage was met 82 procent het hoogste in het tweede kwartaal van 2020. Toen werden de verscherpte maatregelen om het corona-virus tegen te gaan aangekondigd en moesten eet- en drinkgelegenheden en logiesverstrekkingen worden gesloten. 72 procent van de horecabedrijven met 1 of meer werkzame personen behoorde in deze periode dan ook tot de snelle dalers. Bij de horecabedrijven met 1 werkzame persoon lag dit percentage lager. Bij deze bedrijven zag 77 procent de omzet dalen in het tweede kwartaal 2020 en behoorde 68 procent tot de snelle dalers.

Bekijk hier de cijfers over de omzetontwikkeling 

 

Behoefte mkb aan nieuwe externe financiering blijft op hetzelfde niveau

Tussen juli 2019 en juli 2020 had 22 procent van alle mkb-bedrijven behoefte aan nieuwe externe financiering. Zowel dit aandeel als de slaagkans van een financieringsaanvraag waren vergelijkbaar met een jaar eerder. Het bedrag van de aanvraag was evenwel een stuk lager. Vier op de vijf bedrijven die daadwerkelijk een aanvraag deden, kregen de financiering (deels) toegekend. Bij ruim 17 procent van de bedrijven die in deze periode een financiering kregen toegekend, was deze bedoeld voor overbrugging van een moeilijke periode vanwege het coronavirus. Dat meldt het CBS in de derde editie van de Financieringsmonitor. In dit bericht blijft het gebruik van financiële coronaregelingen van de overheid buiten beschouwing.

Voor dit onderzoek is een enquête gehouden onder bedrijven met 2 tot 250 werkzame personen in de business economy1 over nieuwe externe financiering2 in de periode juli 2019 tot juli 2020. Van deze bedrijven ervoer 57 procent belemmeringen in hun bedrijfsvoering vanwege het coronavirus. In die groep had 29 procent behoefte aan nieuwe externe financiering. Cijfers over de financieringsbehoefte vanaf juli 2020 zijn nog niet beschikbaar.

Van de bedrijven met een financieringsbehoefte verkende 80 procent de mogelijkheden, voor 8 procent van de bedrijven waren de financieringsmogelijkheden al bekend. Van al deze bedrijven deed 59 procent daadwerkelijk een financieringsaanvraag. Daarvan was 79 procent succesvol. Dit betekent dat 23,8 duizend bedrijven het aangevraagde bedrag geheel of ten dele kregen.

Onroerend goed en overbrugging coronavirus belangrijkste financieringsdoelen

Van de bedrijven met een (deels) succesvolle aanvraag wilde één op de vijf onroerend goed financieren. Van de succesvolle financieringsaanvragen in de periode juli 2019­–juli 2020 was 17 procent gericht op het overbruggen van een moeilijke periode vanwege het coronavirus. Met name in de handel, vervoer en horeca was dit een veel voorkomend financieringsdoel. Tegelijkertijd is het coronavirus voor sommige bedrijven juist aanleiding om af te zien van nieuwe externe financiering. Vanwege de onzekerheid rondom het coronavirus lijkt het erop dat bedrijven huiverig zijn om nieuwe verplichtingen aan te gaan of mogelijk denken de financiering niet rond te krijgen. Belemmeringen als gevolg van het coronavirus spelen overigens pas vanaf 2020. Bij 15 procent van de geslaagde aanvragen was bedrijfsuitbreiding het financieringsdoel. Dit speelt vooral bij middenbedrijf en grootbedrijf.

Bedrijven zoeken lager financieringsbedrag

Het doorsnee bedrag aan nieuwe externe financiering dat mkb-bedrijven aanvroegen, was 100 duizend euro, dat is duidelijk lager dan in de periode van juli 2018 tot juli 2019. Dat bedrag was toen 173 duizend euro. Doorsnee wil zeggen dat de helft van de bedrijven een lager bedrag zocht en de andere helft een hoger bedrag. Deze afname wordt veroorzaakt door microbedrijven3. Het bedrag dat zij zochten is gehalveerd.

Gemiddelde slaagkans laagst bij ICT-sector

De slaagkans voor een financieringsaanvraag hangt samen met de omvang en de leeftijd van een bedrijf. Zo was de slaagkans in het microbedrijf 77 procent, en dit loopt op tot 88 procent voor het middenbedrijf. In de ICT-sector had slechts 55 procent van de bedrijven een (deels) succesvolle financieringsaanvraag. Bedrijven in ICT of zakelijke dienstverlening kunnen financiers minder onderpand bieden dan bijvoorbeeld bouw- of onroerend goedbedrijven. Oudere bedrijven hebben meestal een reputatie en middelen opgebouwd, waardoor het verstrekken van financiering minder risicovol is.

De Financieringsmonitor

De Financieringsmonitor wordt bekostigd door het ministerie van Economische Zaken en Klimaat. Het doel van de monitor is om een overzichtelijk beeld te geven van de Nederlandse markt voor nieuwe externe financiering van bedrijven in het midden- en kleinbedrijf. Daarvoor zijn bedrijven geënquêteerd over hun zoektocht naar financiering en wordt een schets gegeven van recente ontwikkelingen op de Nederlandse externe financieringsmarkt. In deze derde editie van de Financieringsmonitor is ook stilgestaan bij de gevolgen van het coronavirus voor bedrijven, en in het bijzonder voor de externe financiering.

De Financieringsmonitor bestaat uit drie onderdelen. De voornaamste uitkomsten worden beschreven in het onderzoeksrapport. Het dashboard geeft op interactieve wijze meer detailinformatie. Ten slotte worden de analysedata die voortkomen uit de monitor beschikbaar gesteld aan gebruikers van de microdatafaciliteit van het CBS. Deze gebruikers kunnen onder strenge voorwaarden toegang krijgen tot gepseudonimiseerde gegevens op persoons- of bedrijfsniveau. Zo kunnen ook anderen onderzoek doen naar de financierbaarheid van het midden- en kleinbedrijf.

Toelichting

1)      Business economy

De term business economy wordt internationaal het meest gebruikt om het mkb af te bakenen. De business economy telt de overheidssector niet mee. Ook de agrarische sector, financiële dienstverlening, onderwijs, zorg, cultuur, sport en recreatie, belangen- en hobby-verenigingen en overige persoonlijke dienstverlening worden niet tot de business economy gerekend.

Midden- en kleinbedrijf (mkb)

Tot het mkb behoren ondernemingen met minder dan 250 werkzame personen. In de Financieringsmonitor wordt ook een ondergrens gehanteerd van 2 werkzame personen. Binnen het mkb wordt een onderverdeling gemaakt naar drie onderliggende grootteklassen: het microbedrijf (2 tot 10 werkzame personen), kleinbedrijf (10 tot 50 werkzame personen) en middenbedrijf (50 tot 250 werkzame personen).

2)      Financiering

Het gaat hierbij om vreemd vermogen of om eigen vermogen dat buiten het bedrijf, of buiten het eigen geld van de ondernemer, wordt gezocht.

3)      Omdat het microbedrijf ruim vier vijfde van het mkb in de business economy beslaat, zijn de resultaten in de monitor sterk beïnvloed door de uitkomsten voor deze grootteklasse.

Bronnen

Rapport Financieringsmonitor 2020

Dashboard Financieringsmonitor 2020

Relevante links

Nieuwsbericht

Vragen en antwoorden coronacrisis

Microdatafaciliteit CBS 

 

 

Historisch laag aantal faillissementen in het MKB, vierde kwartaal 2020

Sinds 2011 waren er niet eerder zo weinig faillissementen als in het vierde kwartaal 2020. In totaal werden er 472 bedrijven in het MKB failliet verklaard, dat zijn 301 faillissementen minder dan in dezelfde periode vorig jaar (-40%). Het merendeel van de faillissementen betrof een bedrijf met één werkzaam persoon (252 faillissementen), gevolgd door bedrijven met twee tot tien werkzame personen (180 faillissementen). Dit meldt het Centraal Bureau voor de Statistiek op de Staat van het MKB.

Het aantal faillissementen in het vierde kwartaal was in de laatste 10 jaar niet eerder zo laag. In het vierde kwartaal van 2013 gingen de meeste MKB-bedrijven failliet, namelijk 1 803. In de jaren daarop daalde het aantal faillissementen gestaag tot 686 in het vierde kwartaal van 2017. Na een stijging in 2018 en 2019 zakt het aantal faillissementen in het vierde kwartaal 2020 tot het laagste aantal sinds 2011.

Meeste faillissementen in de handel

De meeste faillissementen (106) vielen in de handel. In dezelfde periode vorig jaar, het vierde kwartaal 2019, waren er in deze bedrijfstak bijna twee keer zoveel faillissementen, namelijk 210. Waar het aandeel in het totaal aantal faillissementen toen 27 procent was, is dit in het vierde kwartaal van 2020 nog 22 procent. Dit komt doordat het totaal aantal faillissementen minder hard daalde dan het aantal faillissementen in de handel. Van de faillissementen in de handel betrof bijna de helft een bedrijf in de groothandel en handelsbemiddeling (49 faillissementen). De andere helft betrof een bedrijf in de detailhandel (niet in auto’s; 48 faillissementen).

Ook in de bouwnijverheid vielen relatief veel faillissementen. In het vierde kwartaal van 2020 waren dat 100 bouwbedrijven, dat zijn 43 bouwbedrijven minder dan in het vierde kwartaal een jaar eerder.

Sterkste daling in handel en specialistische zakelijke diensten

In vergelijking met dezelfde periode vorig jaar, nam het aantal faillissementen het sterkste af in de handel. Ook in de specialistische zakelijke diensten nam het aantal faillissementen sterk af tot 60 faillissementen in het vierde kwartaal 2020, dat zijn er 47 minder dan een jaar eerder.

In geen enkele branche nam het aantal faillissementen toe.

Bedrijfsleeftijd en betrokken personen

Van de failliet verklaarde bedrijven in het vierde kwartaal van 2020 bestond meer dan 28 procent nog geen drie jaar. Dat waren 134 bedrijven. De gemiddelde leeftijd van het totaal aantal failliet verklaarde bedrijven was bijna 9 jaar.

Bij de 472 faillissementen in het vierde kwartaal 2020 waren 1741 werkzame personen betrokken. Dat is bijna 65 procent minder dan in dezelfde periode vorig jaar, toen waren er 4901 werkzame personen betrokken bij een faillissement.

Bekijk hier de cijfers over de bedrijfsleeftijdbedrijfstak en bedrijfsgrootte van de failliet verklaarde bedrijven in Nederland.

Wekelijkse faillissementen tot en met week 53 van 2020

In week 53 zijn 32 bedrijven en instellingen (incl. eenmanszaken) failliet verklaard, meldt het CBS. Dat zijn er evenveel als een week eerder, toen werden er ook 32 bedrijven failliet verklaard. Het grootste aantal faillissementen betrof een bedrijf of instelling (incl. eenmanszaken) met 1 werkzaam persoon.

Het CBS brengt tijdens de coronacrisis wekelijks de ontwikkeling van het aantal door rechtbanken uitgesproken faillissementen in beeld. Doorgaans zullen de cijfers op donderdag 12.00 uur gepubliceerd worden. De Staat van het MKB houdt u op de hoogte.

In de 53 weken van 2020 zijn 3212 bedrijven en instellingen (incl. eenmanszaken) failliet verklaard. Dat zijn er 573 minder dan in dezelfde periode van 2019, toen stond de teller op 3785.

Het hoogste aantal faillissementen bij bedrijven met 1 werkzaam persoon

In week 53 van 2020 betrof 53 procent van de faillissementen een bedrijf en instelling (incl. eenmanszaken) met 1 werkzaam persoon. In totaal waren dat 17 faillissementen. Daarnaast waren er 12 faillissementen in de bedrijfsgrootte 2 tot 10 werkzame personen en 1 in de bedrijfsgrootte 10 tot 50 werkzame personen.

Meeste faillissementen in detailhandel

De detailhandel had van alle onderscheiden branches de meeste faillissementen, namelijk 11. Dat zijn er 10 meer dan in week 52. Verder zijn in de groothandel 6 bedrijven failliet gegaan, 1 meer dan in de voorgaande week. In de bouwnijverheid zijn 4 bedrijven failliet gegaan, 3 meer dan in week 52.

Samenvatting week 52

Een week eerder, week 52 van 2020, werden er in totaal 32 faillissementen uitgesproken. Dat zijn 16 faillissementen minder dan een week eerder. Het merendeel (15 faillissementen) betrof een bedrijf en instelling (incl. eenmanszaak) met 1 werkzaam persoon. Verder werden er deze week nog 12 bedrijven en instellingen (incl. eenmanszaken) met 2 tot 10 werkzame personen en 4 met 10 tot 50 werkzame personen failliet verklaard.

In week 52 vonden de meeste faillissementen plaats in de groothandel (5 faillissementen).  

Tussen de aanvraag en het uitspreken van een faillissement kunnen enkele weken zitten. Vanaf week 14 houden de rechtbanken de rekesten (als een andere partij de rechter verzoekt om een bedrijf failliet te laten verklaren) voor ten minste vier weken aan, tenzij er sprake is van spoed. Daarnaast is door het kabinet een noodpakket voor economie en banen opgezet om bedrijven zoveel mogelijk te ondersteunen. De cijfers in dit artikel zijn voorlopig en worden wekelijks bijgesteld.

Bekijk hier de cijfers over wekelijkse faillissementen.

Aantal faillissementen in tweede kwartaal stijgt gestaag

In het tweede kwartaal van 2020 zijn in totaal 770 bedrijven failliet verklaard, dat zijn 20 faillissementen meer dan in dezelfde periode van vorig jaar. Alle faillissementen betrof het midden- en kleinbedrijf (MKB) en in totaal waren hierbij 4 698 werkzame personen betrokken. Bijna 30 procent van de failliet verklaarde bedrijven bestond langer dan 10 jaar. Dit meldt het Centraal Bureau voor de Statistiek op de Staat van het MKB.

Het aantal faillissementen neemt gestaag toe. In het eerste kwartaal van 2020 werden nog 759 bedrijven failliet verklaard, dat zijn er 11 minder dan in het tweede kwartaal van 2020. Wegens de ingrijpende maatregelen tegen de verspreiding van het coronavirus heeft het kabinet een noodpakket voor economie en banen opgezet om bedrijven zoveel mogelijk te ondersteunen.

Grootste aantal faillissementen bij bedrijven tot 10 werkzame personen

Het merendeel van de faillissementen in het tweede kwartaal van 2020 betrof een bedrijf tot 10 werkzame personen. In totaal werden er 335 bedrijven met 1 werkzaam persoon en 314 bedrijven met 2 tot 10 werkzame personen failliet verklaard. Verder werden nog 110 bedrijven met de bedrijfsgrootte 10 tot 50 werkzame personen en 11 bedrijven met de bedrijfsgrootte 50 tot 250 werkzame personen failliet verklaard.

Meeste faillissementen in de handel

In de handel vielen de meeste faillissementen met 221 in het tweede kwartaal van 2020. Daarvan betroffen 109 faillissementen een bedrijf in de groothandel en handelsbemiddeling en 96 een bedrijf in de detailhandel (niet in auto’s).

Ook in de bouwnijverheid en de horeca vielen relatief veel faillissementen. In het tweede kwartaal van 2020 waren dat 117 bouwbedrijven, dat zijn 3 bouwbedrijven meer dan in het tweede kwartaal van vorig jaar. In de horeca vielen er in totaal 111 faillissementen, dat zijn 42 faillissementen meer dan in het tweede kwartaal van 2019. In het tweede kwartaal van 2020 betrof ruim 82 procent van de faillissementen in de horeca een eet- en drinkgelegenheid.

Bijna 30 procent bestond al langer dan 10 jaar

Bijna 30 procent van de failliet verklaarde bedrijven bestond al langer dan 10 jaar, dat zijn in totaal 228 bedrijven. De gemiddelde leeftijd van de bedrijven die in het tweede kwartaal van 2020 failliet gingen, was dan ook 9,5 jaar.

189 faillissementen betrof een bedrijf met een leeftijd van jonger dan 3 jaar, dat is bijna 25 procent van het totaal aantal faillissementen in het tweede kwartaal van 2020. Het overige aantal (332 faillissementen) betrof een bedrijf met een leeftijd tussen de 3 jaar en de 10 jaar.

Bekijk de cijfers over bedrijfsleeftijd, bedrijfstak en bedrijfsgrootte van de failliet verklaarde bedrijven