Record aantal bedrijfsoprichtingen tweede kwartaal 2023

In het tweede kwartaal van 2023 werden bijna 6 duizend mkb-bedrijven opgericht. Dit is het hoogst aantal oprichtingen sinds het begin van de meting in 2007. Er werden in het tweede kwartaal van 2023 ruim 29 duizend bedrijven opgeheven. Dit is een lichte toename van 355 opgeheven bedrijven ten opzichte van het vergelijkbare kwartaal in het voorgaande jaar. Dat meldt het Centraal Bureau voor de Statistiek op de Staat van het mkb*.

  • Het merendeel van de oprichtingen en opheffingen bestond uit bedrijven met 1 werkzame persoon. Van het totale aantal oprichtingen was dat 93 procent. Van het totale aantal opheffingen was 86 procent een bedrijf met 1 werkzame persoon
  • De meeste oprichtingen in het mkb betroffen bedrijven in de bedrijfstak specialistische zakelijke dienstverlening (bijna 13 duizend). Ook in de handel werden er in het tweede kwartaal 2023 relatief veel bedrijven opgericht (ongeveer 8.5 duizend).
  • In de bedrijfstak specialistische zakelijke diensten vonden de meeste opheffingen plaats (ruim 5 duizend). Vergeleken met het hetzelfde kwartaal van het voorgaande jaar is dit een lichte daling van 1 procent.

*op basis van voorlopige cijfers

 

Bekijk hier de cijfers over de oprichtingen en opheffingen in het mkb.

 

Bedrijven met gestegen kosten hebben meer behoefte aan externe financiering

Voor bijna 6 op de 10 bedrijven vormden de bedrijfskosten een (zeer) belemmerende factor voor de bedrijfsvoering in de periode van 1 juli 2021 tot 1 juli 2022. Dat waren er meer dan een jaar eerder, en deze bedrijven gaven ook vaker aan behoefte te hebben aan externe financiering. Binnen het totale mkb is het aantal bedrijven met behoefte aan financiering licht afgenomen. Dit blijkt uit de Financieringsmonitor, die jaarlijks door het CBS wordt gemaakt in opdracht van het Ministerie van Economische Zaken en Klimaat.
Voor dit onderzoek is een enquête gehouden onder bedrijven in de business economy met twee of meer werkzame personen.
Bekijk het dashboard van de financieringsmonitor

Meer bedrijven belemmerd door hoge kosten

Meer bedrijven dan in voorgaande jaren gaven in 2022 aan dat de bedrijfskosten een (zeer) belemmerende factor vormden. 57 procent van de bedrijven in het midden- en kleinbedrijf (mkb) gaf dit aan. In 2021 was dit 39 procent. Bij middelgrote bedrijven steeg dit percentage van 43 naar 68. Onder alle grootteklassen is het aandeel bedrijven dat de huidige bedrijfskosten als zeer belemmerend ervaart, relatief sterk toegenomen. Van de bedrijven in het mkb die de huidige bedrijfskosten als (zeer) belemmerend ervaren, heeft 22 procent een externe financieringsbehoefte. Voor bedrijven die hoge kosten niet als belemmerend ervaren is dit 6 procent.

Start en uitbreiding meest genoemde financieringsdoel

De inzet van externe financiering is samen te vatten in drie hoofddoelen: start en uitbreiding, continuering en nieuwe activiteiten. Bedrijven kunnen behoefte hebben aan externe financiering voor meerdere van deze doelen. De meeste bedrijven met financieringsbehoefte hadden het geld nodig voor start en uitbreiding (78 procent). Bij 69 procent was continuering het hoofddoel en bij 58 procent nieuwe activiteiten. Onder de hoofddoelen vallen meerdere subdoelen. Het meest voorkomende financieringsdoel onder start en uitbreiding is uitbreiding van de bedrijfsactiviteiten. In het geval van het hoofddoel continuering is het meest voorkomende subdoel de financiering van voorraden en werkkapitaal (43 procent), en bij nieuwe activiteiten de financiering voor personeelskosten (21 procent).

Verwachte financieringsbehoefte kleine en middelgrote bedrijven gestegen

Met ruim 2 op de 10 middelgrote en kleine bedrijven die externe financiering verwachtten nodig te hebben, was de behoefte in deze grootteklassen in 2022 het grootst. Een jaar eerder was de verwachte financieringsbehoefte van deze bedrijven juist relatief klein. Onder grote en microbedrijven nam de verwachte financieringsbehoefte licht af. Dat geldt ook voor het totale mkb, met een afname van 13 procent in 2021 naar 12 procent in 2022.

bron: www.cbs.nl

Omzet horeca hoger dan voor corona

Van 19 tot en met 24 september is het ‘Week van de horeca’. Tijdens deze week besteedt de redactie van de Staat van het mkb extra aandacht aan de horeca. Horecaondernemers kregen tijdens de coronacrisis te maken het beperkende maatregelen, waarbij zij regelmatig te deuren van hun bedrijf moesten sluiten. In dit artikel wordt teruggeblikt op deze periode en vooruitgekeken naar de nabije toekomst. Hoe ontwikkelde de omzet zich? En durfden ondernemers het nog aan om een nieuwe horecazaak te starten of hebben juist meer bedrijven de deuren gesloten?

In het tweede kwartaal van 2022 was de omzet van de horeca 85 procent hoger dan een jaar eerder. Toen waren er verschillende coronamaatregelen van toepassingen, maar begin 2022 werden deze opgeheven. Maar ook ten opzichte van het tweede kwartaal van 2019, voorafgaand aan de coronacrisis, zette de horeca meer om. De stijging was bijna 19 procent.

Hotels behalen de hoogste omzetstijging

In veel branches binnen de horeca steeg de omzet sterk. Vooral hotels en cafés kenden een grote omzetstijging. Hotels zetten in het tweede kwartaal van 2022 wel 173 procent meer om dan een jaar eerder. Ook voor cafés is de omzet meer dan verdubbeld. De stijging ten opzichte van hetzelfde kwartaal in 2019 was voor hotels 6 procent en voor cafés 19 procent. Fastfoodrestaurants lieten met 5,8 procent een relatief lage omzetstijging zien ten opzichte van het tweede kwartaal van 2020. De omzetstijgingen zijn niet gecorrigeerd voor prijsstijgingen.

Record aantal opheffingen van horecabedrijven

Begin 2022 waren er ruim 68 duizend horecabedrijven die onder de definitie van het midden- en klein bedrijf vallen. Dit is het hoogste aantal sinds het begin van de meting in 2007. Maar liefst 63 procent van deze bedrijven bestond langer dan 5 jaar.

In het eerste halfjaar van 2022 werden 2,7 duizend horecabedrijven opgeheven. Dit is 34 procent meer dan in het eerste half jaar van 2021. Vooral in het eerste kwartaal van 2022 waren er fors meer opheffingen dan in eerdere eerste kwartalen. Per 1 april 2022 vervielen de steunmaatregelen in het kader van corona waar horecabedrijven sinds oktober 2020 gebruik van konden maken. Het merendeel van de opheffingen betrof een eet- en drinkgelegenheid. De overige 10 procent was een hotel of vakantiepark.

 

Bronnen
CBS-artikelen

Omzet horeca in tweede kwartaal 2022 hoger dan voor corona (cbs.nl)

Sterk wisselend sentiment binnen de horeca (staatvanhetmkb.nl)

Statline tabellen

Horeca; omzetontwikkeling, index 2015=100 (cbs.nl)

StatLine – Bedrijven; bedrijfstak, grootteklasse, leeftijd (cbs.nl)

StatLine – Bedrijven; opheffingen, bedrijfsgrootte, rechtsvorm, bedrijfstak (cbs.nl)

Meer opheffingen en minder oprichtingen onder mkb-bedrijven in het tweede kwartaal van 2022

In het tweede kwartaal van 2022 werden 60 duizend mkb-bedrijven opgericht. Daarmee is het aantal oprichtingen ten opzichte van dezelfde periode vorig jaar, met 58 duizend oprichtingen, afgenomen. Het aantal opheffingen nam ten opzichte van het tweede kwartaal 2021 toe met 45 procent tot ruim 30 duizend. Dat meldt het Centraal Bureau voor de Statistiek op de Staat van het mkb*.

  • Zowel oprichtingen (ruim 55 duizend) als de opheffingen (25 duizend) in het tweede kwartaal van 2022 betroffen voornamelijk bedrijven met                  1 werkzame persoon.
  • In de bedrijfsgroottes 2 tot 10 werkzame personen waren er in het tweede kwartaal minder oprichtingen (4 duizend) dan opheffingen (5 duizend) in het mkb.
  • De meeste oprichtingen in het mkb betroffen bedrijven in de bedrijfstak specialistische zakelijke dienstverlening (bijna 11 duizend). Dit een afname van 7 procent ten opzichte van een jaar eerder.
  • De meeste opheffingen in het mkb betroffen bedrijven in de bedrijfstak handel (bijna 6 duizend). Dit zijn 51 procent meer opheffingen dan een jaar eerder.

*op basis van voorlopige cijfers

Bekijk hier de cijfers over de oprichtingen en opheffingen in het mkb.

 

Aantal mkb-faillissementen licht afgenomen

In het eerste kwartaal van 2022 werden 368 mkb-bedrijven failliet verklaard binnen de business economy. Dit is het laagste aantal faillissementen in het eerste kwartaal sinds het begin van deze meting in 2011. Het aantal faillissementen is licht gedaald ten opzichte van dezelfde periode voorgaand jaar. Toen werden er 376 mkb-bedrijven failliet verklaard. Bij de faillissementen in het eerste kwartaal 2022 waren 1128 werkzame personen betrokken, tegenover 1157 betrokkenen een jaar eerder. Dit meldt het Centraal Bureau voor de Statistiek op de Staat van het mkb.

  • Ruim 60 procent van de faillissementen in het eerste kwartaal van 2022 betrof een bedrijf met 1 werkzaam persoon.
  • De meeste faillissementen vonden plaats binnen de handel en de bouwnijverheid. Deze branches waren samen goed voor bijna 45 procent van de faillissementen binnen het mkb.
  • Ruim 30 procent van de faillissementen in het eerste kwartaal van 2022 betrof een bedrijf met 2 -10 werkzame personen.
  • Ten opzichte van het eerste kwartaal 2021 nam het aantal faillissementen toe bij de verhuur en handel van onroerend goed (+10), industrie (+8) en verhuur en overige zakelijke diensten ( +7).
  • Bijna 80 procent van de gefailleerde mkb-bedrijven bestond nog geen 10 jaar. Hiervan bestond ongeveer 30 procent nog geen drie jaar.

 

 

Bekijk hier de (voorlopige) cijfers over de bedrijfsleeftijd, bedrijfstak en bedrijfsgrootte van de failliet verklaarde bedrijven in Nederland.

Bijna 60 procent goederenexporteurs uit 2017 heeft lagere exportomzet in 2020

Van de ruim 106 duizend in Nederland gevestigde bedrijven, die in 2017 goederen exporteerden, had 58,6 procent in 2020 een lagere exportomzet dan in 2017. Bij 31,3 procent van de exporteurs was de omzet uit export in 2020 wel hoger dan in 2017.

De exportontwikkeling in 2020 heeft zich minder gunstig ontwikkeld dan de twee jaren daarvoor. Het aantal bedrijven met exportgroei is lager en het aantal bedrijven met exportkrimp is groter dan in de twee jaren daarvoor. Dit blijkt uit vandaag verschenen cijfers van het CBS voor De Staat van het MKB.

Meeste exportdaling in de horeca

Het aandeel van bedrijven met afgenomen export was het grootst binnen de horeca, hier had drie kwart van de exporterende bedrijven mee te maken. In de sectoren handel en nijverheid was dit aandeel het kleinst (55 procent). Het aandeel bedrijven dat een groei van de exportwaarde realiseerde in 2020 was in deze twee sectoren – na de landbouw – het grootst.

Meeste goederenexporteurs in het microbedrijf, daar ook relatief de meeste bedrijven met exportdaling

Van de 106 duizend bedrijven die in 2017 goederen exporteerden, behoorde 79 procent tot het microbedrijf (minder dan 10 werkzame personen), 15 procent tot de groep 10-49 werkzame personen, 4,7 procent tot het middenbedrijf (50 tot 250 werkzame personen) en 1,2 procent tot het grootbedrijf (vanaf 250 werkzame personen). Zowel in het midden- als in het grootbedrijf zag ongeveer 40 procent van het aantal bedrijven zijn omzet uit goederenexport in 2020 groeien vergeleken met 2017. Bij het microbedrijf was dit bij 28 procent van het aantal bedrijven het geval. Bij het microbedrijf daalde bij 6 op de 10 de omzet uit export. Dat was beduidend meer dan bij de overige bedrijfsgroottes binnen het MKB (ongeveer 52 procent). Bij het grootbedrijf had 56 procent van de bedrijven te maken met een exportdaling.

Negentien duizend nieuwe exporteurs erbij

Van de bedrijven die in 2017 bestonden maar in dat jaar nog niet exporteerden, waren er in 2020 19 duizend wel actief in de export van goederen. De meeste “nieuwe” exporteurs kwamen uit de handel (6590),  specialistische zakelijke diensten (3010), nijverheid (1920) en informatie en communicatie (1510).

 

Bron: Exporteurs en exportontwikkeling in goederen; bedrijfsgrootte, bedrijfstak

Investeringen in materiële vaste activa in 2019

In 2019 investeerde het mkb ruim 34 miljard euro in materiële vaste activa. Dit is 52 procent van de 65,5 miljard euro aan totale investeringen binnen het niet-financiële bedrijfsleven. De overige 31 miljard euro kwam voor rekening van het grootbedrijf. Het middenbedrijf was met 17,8 miljard euro goed voor een kleine meerderheid van de mkb-investeringen en het kleinbedrijf investeerde 16,5 miljard euro.

In 2018 investeerde het mkb 56,7 miljard euro. Hiervan werd 16,9 miljard euro geïnvesteerd door het middenbedrijf. Het kleinbedrijf investeerde 14,7 miljard euro.

Dit meldt het Centraal Bureau voor de Statistiek op de Staat van het MKB.

Bekijk de cijfers over investeringen in het mkb.

 

CBS-analyses voor het Jaarbericht 2020

Het Jaarbericht Staat van het MKB 2020 geeft inzicht in de stand van het midden- en kleinbedrijf in Nederland. Veel van de brondata, waar in het jaarbericht gebruik van wordt gemaakt, zijn afkomstig van het CBS.

In opdracht van het Ministerie van Economische Zaken en Klimaat heeft het CBS aanvullend statistisch onderzoek verricht naar verschillende thema’s. Hiervoor is gebruik gemaakt van bestaande gegevens, en heeft dus geen extra uitvraag plaatsgevonden.

Aanvullend statistisch onderzoek CBS als bronmateriaal voor Jaarbericht Staat van het MKB 2020

In de analyses door het CBS is veel aandacht voor de groei van MKB-bedrijven in omzet, personeel en productiviteit en de impact daarvan.

De resultaten van alle uitgevoerde maatwerkanalyses zijn hieronder als Exceltabel beschikbaar en zijn eerder, voor de berichtgeving in het jaarbericht Staat van het MKB 2020, met het ministerie en het Nederlands Comité voor Ondernemerschap gedeeld.

Download de data

 

16 procent minder bedrijven opgericht in derde kwartaal

In het derde kwartaal van 2020 zijn 16 procent minder bedrijven opgericht dan in het derde kwartaal van 2019. Dat is grootste daling in acht jaar tijd. In de horeca was de afname 35 procent. Er werden wel 47 procent meer webwinkels opgericht. Dit meldt het CBS op basis van nieuwe cijfers.

Het aantal oprichtingen kwam in het derde kwartaal van 2020 uit op 46,0 duizend. Dat is 16 procent minder dan in het derde kwartaal van 2019 (54,6 duizend). In het tweede kwartaal van 2020 was het aantal oprichtingen 4 procent lager dan in 2019. In het eerste kwartaal van 2020 was nog sprake van een toename van het aantal oprichtingen met 13 procent.

Sterke toename nieuwe webwinkels

Behalve in de horeca daalde het aantal bedrijfsoprichtingen ook fors in de sector cultuur, sport en recreatie (34 procent), het onderwijs (31 procent) en de bouw en de gezondheids- en welzijnszorg (elk 24 procent). In de landbouw, bosbouw en visserij groeide het aantal nieuwe bedrijven met 1 procent, in de handel met 20 procent. In de handel waren de oprichtingen vooral webwinkels. In het derde kwartaal van 2020 stegen de webwinkeloprichtingen met 2 060 in vergelijking met 2019, een toename van 47 procent.

Met de sterke groei van het aantal oprichtingen in de handel (van 7,7 duizend tot 9,2 duizend in het derde kwartaal van 2020) is de handel nu voor het eerst de sector met de meeste bedrijfsoprichtingen in Nederland. In de specialistische zakelijke dienstverlening nam het aantal bedrijfsoprichtingen in het derde kwartaal van 2020 af met 2 020, in de bouw met 1 540. Daarna volgen de zorg (1 200 minder oprichtingen), het onderwijs (1 170 minder), cultuur, sport en recreatie (1 045) en de horeca (785).

Veel minder oprichtingen in de reisbranche

In de reisbranche viel het aantal bedrijfsoprichtingen sterk terug in het derde kwartaal van 2020. Het aantal nieuw opgerichte reisbureaus en reisorganisatiebureaus kromp met 46 procent ten opzichte van het derde kwartaal van 2019, het aantal nieuwe reisinformatie- en reserveerbureaus daalde zelfs met 65 procent. Ook in het personenvervoer over de weg daalden de bedrijfsoprichtingen aanzienlijk (61 procent). Daaronder vallen bijvoorbeeld het busvervoer en taxibedrijven.

Binnen de horeca ontstonden 45 procent minder nieuwe cafés en 35 procent minder restaurants en andere eetgelegenheden. In de sportsector daalde het aantal bedrijfsoprichtingen met 44 procent. Daarbinnen nam het aantal nieuwe fitnesscentra af met 33 procent, het aantal bedrijfsoprichtingen in de binnensport daalde met 43 procent.

 

Bekijk de cijfers op MKBStatLine

Aantal faillissementen in tweede kwartaal stijgt gestaag

In het tweede kwartaal van 2020 zijn in totaal 770 bedrijven failliet verklaard, dat zijn 20 faillissementen meer dan in dezelfde periode van vorig jaar. Alle faillissementen betrof het midden- en kleinbedrijf (MKB) en in totaal waren hierbij 4 698 werkzame personen betrokken. Bijna 30 procent van de failliet verklaarde bedrijven bestond langer dan 10 jaar. Dit meldt het Centraal Bureau voor de Statistiek op de Staat van het MKB.

Het aantal faillissementen neemt gestaag toe. In het eerste kwartaal van 2020 werden nog 759 bedrijven failliet verklaard, dat zijn er 11 minder dan in het tweede kwartaal van 2020. Wegens de ingrijpende maatregelen tegen de verspreiding van het coronavirus heeft het kabinet een noodpakket voor economie en banen opgezet om bedrijven zoveel mogelijk te ondersteunen.

Grootste aantal faillissementen bij bedrijven tot 10 werkzame personen

Het merendeel van de faillissementen in het tweede kwartaal van 2020 betrof een bedrijf tot 10 werkzame personen. In totaal werden er 335 bedrijven met 1 werkzaam persoon en 314 bedrijven met 2 tot 10 werkzame personen failliet verklaard. Verder werden nog 110 bedrijven met de bedrijfsgrootte 10 tot 50 werkzame personen en 11 bedrijven met de bedrijfsgrootte 50 tot 250 werkzame personen failliet verklaard.

Meeste faillissementen in de handel

In de handel vielen de meeste faillissementen met 221 in het tweede kwartaal van 2020. Daarvan betroffen 109 faillissementen een bedrijf in de groothandel en handelsbemiddeling en 96 een bedrijf in de detailhandel (niet in auto’s).

Ook in de bouwnijverheid en de horeca vielen relatief veel faillissementen. In het tweede kwartaal van 2020 waren dat 117 bouwbedrijven, dat zijn 3 bouwbedrijven meer dan in het tweede kwartaal van vorig jaar. In de horeca vielen er in totaal 111 faillissementen, dat zijn 42 faillissementen meer dan in het tweede kwartaal van 2019. In het tweede kwartaal van 2020 betrof ruim 82 procent van de faillissementen in de horeca een eet- en drinkgelegenheid.

Bijna 30 procent bestond al langer dan 10 jaar

Bijna 30 procent van de failliet verklaarde bedrijven bestond al langer dan 10 jaar, dat zijn in totaal 228 bedrijven. De gemiddelde leeftijd van de bedrijven die in het tweede kwartaal van 2020 failliet gingen, was dan ook 9,5 jaar.

189 faillissementen betrof een bedrijf met een leeftijd van jonger dan 3 jaar, dat is bijna 25 procent van het totaal aantal faillissementen in het tweede kwartaal van 2020. Het overige aantal (332 faillissementen) betrof een bedrijf met een leeftijd tussen de 3 jaar en de 10 jaar.

Bekijk de cijfers over bedrijfsleeftijd, bedrijfstak en bedrijfsgrootte van de failliet verklaarde bedrijven