Meeste faillissementen bij bedrijven met 1 werkzame persoon

In het tweede kwartaal van 2021 werden 366 mkb-bedrijven failliet verklaard. Dit is meer dan een halvering ten opzichte van dezelfde periode voorgaand jaar, toen werden er 770 bedrijven failliet verklaard. Ruim 62 procent van de faillissementen in het tweede kwartaal 2021 betrof een bedrijf met 1 werkzame persoon. Een jaar eerder maakte gefailleerde bedrijven met 1 werkzame persoon nog minder dan de helft van het totaal aantal mkb-faillissementen uit. Dit meldt het Centraal Bureau voor de Statistiek op de Staat van het MKB.

Het aantal faillissementen nam in het tweede kwartaal van 2021 opnieuw af. Vanaf 2018 tot en met het tweede kwartaal van 2020 was het aantal faillissementen binnen het mkb redelijk stabiel met een licht stijgende trend over de jaren. Vanaf het derde kwartaal van 2020 daalde het aantal faillissementen en bereikte kwartaal op kwartaal een historisch laag niveau.

Meeste faillissementen binnen de handel

In het tweede kwartaal van 2021 waren de handel, bouwnijverheid en de sector specialistische zakelijke diensten samen goed voor het merendeel van de faillissementen binnen het mkb. De handel telde met een aandeel van ongeveer 22 procent de meeste faillissementen. Dit aandeel was voor de bouwnijverheid met 77 faillissementen bijna even groot. Binnen de sector specialistische zakelijke diensten gingen 46 mkb-bedrijven failliet. Deze sector omvat bedrijven zoals managementadviesbureaus en administratiekantoren en is uitgedrukt in het aantal bedrijven de grootste sector binnen Nederland. De handel en bouwnijverheid komen hierbij op de tweede en derde plaats.

Relatief veel werkzame personen betrokken bij faillissement industriebedrijven    

Voor veel sectoren gold in het tweede kwartaal van 2021 dat het aandeel in het totaal aantal faillissementen nagenoeg gelijk was aan het aandeel in het totaal aantal werkzame personen betrokken bij een faillissement. Zo was dit aandeel voor de handel in beide gevallen ongeveer 22 procent en ook voor de specialistische zakelijke diensten en de bouwnijverheid kwamen de verschillende aandelen nagenoeg overeen. De opvallendste uitzondering was de industrie. Bijna 17 procent van de werkzame personen betrokken bij een faillissement was werkzaam binnen de industrie, terwijl nog geen 7 procent van de faillissementen een industriebedrijf betrof. Hiermee was de industrie één van de drie sectoren met het hoogste aantal betrokken werkzame personen bij een faillissement binnen het mkb.

Meeste gefailleerde bedrijven hadden stabiel aantal werknemers

Ongeveer 42 procent van de gefailleerde mkb-bedrijven bestond nog geen drie jaar toen het failliet werd verklaard. Van de bedrijven die wel langer bestonden had bijna 54 procent de drie jaren voorafgaand aan het faillissement een stabiel aantal werknemers. Meer dan 23 procent van de gefailleerde mkb-bedrijven kende in deze periode juist een krimp van het aantal werknemers en bijna 15 procent was een groeiend bedrijf. Voor de overige bedrijven kon geen groeitype worden vastgesteld.

Advies versterking eigen vermogen mkb van het Nederlands Comité voor Ondernemerschap

Voor duurzame groei zijn investeringen cruciaal, maar het investeringsvermogen van het Nederlandse mkb is al jaren te laag. Structurele knelpunten op het gebied van mkb-financiering blijven een belemmerende factor. Dit is het moment voor structurele verbeteringen, zowel aan de vraag- als aan de aanbodzijde. Dit schrijft het Nederlands Comité voor Ondernemerschap in een Comitéadvies. Het Nederlands Comité voor Ondernemerschap neemt het initiatief voor een nieuw privaat fonds ter versterking van het eigen vermogen. Het Comité richt zich op het brede mkb met een financieringsbehoefte waarin de markt nog niet of onvoldoende voorziet. De komende tijd wordt dit initiatief verder uitgewerkt, in samenwerking met vertegenwoordigers van bedrijven, financiers en overheid. Dit is te lezen in het Comitéadvies.

Lees hier het advies.

De ondernemers van 2020

In 2020 waren er 21,1 miljoen ondernemers actief in Nederland. Daarvan was meer dan de helft een man. In de periode 2015 tot en met 2020 is het totaal aantal ondernemers met 21 procent toegenomen. In dezelfde periode steeg het aantal vrouwelijke ondernemers met bijna 25 procent net iets harder, hierdoor bleef het aandeel vrouwelijke ondernemers (ongeveer 35 procent) in deze jaren gelijk. Vooral in de overige persoonlijke dienstverlening (84 procent) en welzijnszorg (80 procent) was het aandeel vrouwelijke ondernemers hoog. Dit meldt het CBS op de Staat van het mkb.

Helft van ondernemers is hoogopgeleid

Van de ondernemers waarvan het onderwijsniveau bekend was, had precies de helft een hbo of wo diploma op zak. Voor 38 procent van de ondernemers (waarvan onderwijsniveau bekend) betrof de hoogst genoten opleiding een mbo-2 tot mbo-4 opleiding of het havo/vwo. Het onderwijsniveau was voor 12 procent van de ondernemers in Nederland laag. Dit omvat het onderwijs op het niveau van basisonderwijs, vmbo, onderbouw havo/vwo of mbo-1.

Oudere ondernemers leiden relatief vaker grotere bedrijven

De meeste ondernemers waren in 2020 tussen de 45 en 65 jaar oud. Over het algemeen geldt dat grotere bedrijven relatief vaker worden geleid door ondernemers in deze leeftijdscategorie dan door jongere ondernemers. In bedrijfsgrootte 50 tot 250 werkzame personen betrof 65 procent een ondernemer van 45 tot 65 jaar. Voor bedrijven groter dan het midden en kleinbedrijf (mkb) was dit 57 procent.

13 procent van het totaal aantal ondernemers behoorde tot de jong ondernemers, dat zijn de ondernemers tot 30 jaar. Jonge ondernemers behaalden het grootste aandeel in de branche film- en tv-productie (geluidsopname) met 33 procent. Ook in de sector post en koeriers en huishoudproductie voor eigen gebruik waren relatief veel jonge ondernemers actief, in beide sectoren 29 procent.

Een op de vier ondernemers in Nederland heeft een migratieachtergrond

Bijna een op de vier ondernemers had in 2020 een migratieachtergrond. In 2015 was dit nog net geen een op de vijf. Ook het totaal aantal ondernemers met migratieachtergrond is in de periode 2015 tot 2020 met 51 procent toegenomen. Van de ondernemers met migratieachtergrond in 2020 had iets meer dan de helft een niet-westerse achtergrond.

Ondernemers met een migratieachtergrond zijn relatief vaker vertegenwoordigd bij de kleine bedrijven. Zo had een op de vier ondernemers werkzaam bij een bedrijf met één werkzaam persoon een migratieachtergrond. Bij ondernemers werkzaam bij een bedrijf met 50 tot 250 werkzame personen had ongeveer een op de acht ondernemers een migratieachtergrond.

In de branche post en koeriers waren relatief de meeste ondernemers met een migratieachtergrond. In 2020 was dit 64 procent. Ook in de sanering en overige afvalbeheer, vervoer over land en beveiliging- en opsporingsdiensten waren relatief veel ondernemers met een migratieachtergrond. In 2020 was dit voor al deze branches iets meer dan de helft van ondernemers.

Bekijk de cijfers over ondernemerskenmerken.

Economisch beeld mkb in het tweede kwartaal 2021 iets positiever

Het economisch beeld van het mkb is in het tweede kwartaal van dit jaar in vergelijking met het eerste kwartaal 2021 licht verbeterd. In de mkb-conjunctuurklok van het tweede kwartaal presteren tien van de twaalf indicatoren onder hun langjarige trend, maar tonen wel verbetering. De toename in het aantal vacatures wijst op een herstel in de arbeidsmarkt. Er was er nog steeds sprake van laagconjunctuur voor het mkb. Dit meldt het CBS op basis van de nieuwste stand van de MKB-conjunctuurklok.

 De MKB-conjunctuurklok toont de stand en het verloop van de conjunctuur voor het mkb: het bevat vrijwel alle belangrijke economische informatie die het CBS tijdens de afgelopen periode heeft gepubliceerd over het mkb. In de MKB-conjunctuurklok van het eerste kwartaal van 2020, voor de coronacrisis, presteerden alle twaalf indicatoren nog boven de trend. De maatregelen tegen de verspreiding van het coronavirus hebben sindsdien voor veel indicatoren in de klok grote invloed gehad. In het tweede en derde kwartaal van 2020 stond de klok op het laagste punt. In de kwartalen daarna toont de klok enig herstel voor het mkb, maar is het economisch beeld nog niet volledig hersteld.

Stemmingsindicatoren licht verbeterd

De twaalf conjunctuurindicatoren van het mkb kunnen worden onderverdeeld in zes stemmingsindicatoren (gemeten bij de mkb-ondernemers) en zes reële economische indicatoren zoals omzet en vacatures. Het ondernemersvertrouwen en de verwachte ontwikkeling van het aantal vacatures namen in de tweede kwartaal toe ten opzichte van voorgaand kwartaal. Het financieel vertrouwen, de stemming over de exportontwikkelingen en de verwachtingen over de consumptie bleven positief, maar nog wel onder de trend. De stemming over de economische ontwikkeling was negatiever in het tweede kwartaal ten  opzichte van het voorgaand kwartaal.

Begin tweede kwartaal van 2021 zijn vier van de zes reële indicatoren vergeleken met het eerste kwartaal 2021 verbeterd. Deze indicatoren geven de stand op basis van het afgelopen kwartaal weer. Het aantal vacatures sloeg om van negatief naar positief.  Ook het bbp, aantal faillissementen, en de omzet van het mkb zijn verbeterd ten opzichte van het voorgaand kwartaal. De reële indicatoren gericht op consumptie van duurzame goederen en het volume van de binnenlandse consumptie ontwikkelden zich verder in de negatieve richting.

 

Weinig behoefte aan vreemd vermogen in het midden- en kleinbedrijf

Ondernemers in het mkb met minimaal 5 werkzame personen is in de conjunctuurenquete Nederland van mei 2021 ook gevraagd naar de behoefte aan extern eigen of vreemd vermogen om te voldoen aan betalingsverplichtingen veroorzaakt door de coronacrisis, of voor het doen van investeringen. Het gaat hierbij niet om financiële steunmaatregelen van de overheid tijdens de coronacrisis.

Verreweg de meeste mkb-ondernemers binnen de dienstverlening, industrie en detailhandel (exclusief autohandel) hadden geen behoefte om extern vermogen aan te trekken om aan betalingsverplichtingen veroorzaakt door de coronacrisis te voldoen. De meeste mkb-ondernemers die deze behoefte wel hadden hebben ook daadwerkelijk extern vermogen aangetrokken. Een kleiner deel slaagde hier niet in of heeft nog geen aanvraag gedaan. Vergeleken met de industrie en detailhandel trok het kleinbedrijf binnen de dienstverlening met bijna 12 procent het vaakst extern vermogen aan voor dit doel. Binnen de industrie en detailhandel was dit percentage met 6 procent voor het kleinbedrijf het laagst. Voor alle drie de sectoren geldt dat de behoefte aan extern vermogen voor het kleinbedrijf (5 tot 50 werkzame personen) relatief groter was dan voor het middenbedrijf (50 tot 250 werkzame personen).

Voor het doen van investeringen tijdens de coronaperiode was de behoefte van midden- en kleinbedrijven om extern vermogen aan te trekken groter dan voor het voldoen aan coronacrisis-gerelateerde betalingsverplichtingen. Ook was de behoefte aan extern vermogen groter voor het kleinbedrijf dan voor het middenbedrijf. Binnen de dienstverlening trokken mkb-ondernemers met ruim 14 procent relatief gezien het vaakst extern vermogen aan. Ongeveer 7 procent van de kleinbedrijven in de bedrijfstak industrie gaf aan wel behoefte te hebben aan extern vermogen voor investeringen, maar nog geen aanvraag te hebben gedaan. Voor de detailhandel betrof dit 2,3 procent van het ondernemers binnen het kleinbedrijf.

In het artikel ‘Het Nederlandse midden- en kleinbedrijf Europees vergeleken’ wordt de economische omvang van het Nederlandse midden- en kleinbedrijf (mkb) vergeleken met het mkb in andere Europese landen.

MKB-conjunctuurklok toegelicht

De conjunctuurklok is verdeeld in vier kwadranten. In de bovenste twee kwadranten staan de indicatoren hoger dan hun trendniveau. In de onderste twee kwadranten staan de indicatoren onder hun trendniveau. De twee kwadranten aan de rechterkant geven een verbetering ten opzichte van het voorgaande kwartaal aan. De twee kwadranten aan de linkerkant een verslechtering. Het meest positieve kwadrant (rechtsboven) wordt aangegeven met een zonnetje en het meest negatieve kwadrant (linksonder) met een regenbui. De tussenliggende kwadranten worden aangegeven met een wolk voor de zon.

De MKB-conjunctuurklok is door het CBS ontwikkeld in het kader van het programma De Staat van het MKB in opdracht van het Ministerie van Economische Zaken en het Nederlands Comité voor Ondernemerschap. Begin mei 2017 werd de MKB-conjunctuurklok voor het eerst gepubliceerd. De update voor het derde kwartaal van 2021 wordt begin september 2021 verwacht.

Bronnen:

Staat van het MKB – Conjunctuurdashboard

Tabel – Conjunctuurenquête Nederland

Relevante link :

Artikel – Het Nederlandse midden- en kleinbedrijf Europees vergeleken

Het Nederlandse midden- en kleinbedrijf Europees vergeleken

Op 27 juni is het de internationale dag van het midden- en kleinbedrijf (mkb). Deze dag is in 2017 door de Verenigde Naties in het leven geroepen om het belang van het mkb voor de wereldeconomie te onderschrijven. Zo is het mkb volgens de Verenigde Naties wereldwijd goed voor ongeveer 70 procent van de werkgelegenheid.

In het kader van deze dag is de economische omvang van het Nederlandse mkb door het CBS vergeleken met andere Europese landen. In de publicatie wordt het aantal bedrijven, het aantal werkzame personen en de omzet en bruto toegevoegde waarde van Nederland naast dat van andere landen gelegd.

Lees de webpublicatie “Nederlandse midden- en kleinbedrijf Europees vergeleken” hier.

Een kwart meer vacatures in het MKB

Aan het eind van het eerste kwartaal dit jaar stonden er 136,8 duizend vacatures open in het midden- en kleinbedrijf (MKB). Dat was 55 procent van alle openstaande vacatures op dat moment in Nederland. Het aantal openstaande vacatures in het MKB is ruim 23 procent hoger dan eind eerste kwartaal 2020. Dit meldt het CBS in De Staat van het MKB.

Bij het grootbedrijf (250 of meer werkzame personen) stonden in het eerste kwartaal 2021 bijna 112 duizend vacatures open, daarmee is het aantal vacatures in het grootbedrijf nagenoeg gelijk gebleven in vergelijking met het eerste kwartaal een jaar eerder. In het middenbedrijf (50 tot 250 werkzame personen) nam het aantal openstaande vacatures met ruim 20 procent toe tot 45 duizend eind eerste kwartaal 2021. In het kleinbedrijf (minder dan vijftig werkzame personen) stonden aan het einde van het eerste kwartaal bijna 92 duizend vacatures open, waarvan bijna 46 duizend bij de micro bedrijven (tot tien werkzame personen). Het aantal vacatures bij deze microbedrijven steeg met 30 procent ten opzichte van het eerste kwartaal van 2020.

Hiermee kwam het totaal aantal openstaande vacatures in Nederland aan het einde van het eerste  kwartaal uit op bijna 249 duizend, bijna 27 duizend meer dan het eerste kwartaal van vorig jaar.

Meeste MKB-vacatures in de zakelijke dienstverlening

Eind eerste kwartaal 2021 stonden de meeste MKB-vacatures open in de zakelijke dienstverlening. Met ruim 28 duizend vacatures was de zakelijke dienstverlening verantwoordelijk voor bijna 21 procent van alle openstaande MKB-vacatures. Ook in de handel stonden relatief veel vacatures open eind eerste kwartaal 2021, namelijk bijna 24 duizend dat is 17 procent van alle openstaande MKB-vacatures.

De minste MKB-vacatures, ruim 5 duizend (bijna 4 procent van totaal aantal MKB-vacatures) stonden open in de cultuur, recreatie en overige diensten.

Grootste vacaturegroei in de bouw

In de bouw stonden er eind eerste kwartaal van dit jaar bijna 14 duizend MKB-vacatures open, bijna 43 procent meer dan eind eerste kwartaal 2020. In geen enkele andere bedrijfstak groeide het aantal vacatures in deze periode zo sterk. Bijna 71 procent van de MKB-vacatures in de bouw stonden open in het klein bedrijf. In totaal stonden er in het micro bedrijf ruim 5 duizend vacatures open in de bouw, dat is bijna 39 procent van alle MKB-vacatures in de bouw.

Bekijk het aantal (MKB-)vacatures naar bedrijfstak en bedrijfsgrootte in Nederland.

 

Bijna 60 procent goederenexporteurs uit 2017 heeft lagere exportomzet in 2020

Van de ruim 106 duizend in Nederland gevestigde bedrijven, die in 2017 goederen exporteerden, had 58,6 procent in 2020 een lagere exportomzet dan in 2017. Bij 31,3 procent van de exporteurs was de omzet uit export in 2020 wel hoger dan in 2017.

De exportontwikkeling in 2020 heeft zich minder gunstig ontwikkeld dan de twee jaren daarvoor. Het aantal bedrijven met exportgroei is lager en het aantal bedrijven met exportkrimp is groter dan in de twee jaren daarvoor. Dit blijkt uit vandaag verschenen cijfers van het CBS voor De Staat van het MKB.

Meeste exportdaling in de horeca

Het aandeel van bedrijven met afgenomen export was het grootst binnen de horeca, hier had drie kwart van de exporterende bedrijven mee te maken. In de sectoren handel en nijverheid was dit aandeel het kleinst (55 procent). Het aandeel bedrijven dat een groei van de exportwaarde realiseerde in 2020 was in deze twee sectoren – na de landbouw – het grootst.

Meeste goederenexporteurs in het microbedrijf, daar ook relatief de meeste bedrijven met exportdaling

Van de 106 duizend bedrijven die in 2017 goederen exporteerden, behoorde 79 procent tot het microbedrijf (minder dan 10 werkzame personen), 15 procent tot de groep 10-49 werkzame personen, 4,7 procent tot het middenbedrijf (50 tot 250 werkzame personen) en 1,2 procent tot het grootbedrijf (vanaf 250 werkzame personen). Zowel in het midden- als in het grootbedrijf zag ongeveer 40 procent van het aantal bedrijven zijn omzet uit goederenexport in 2020 groeien vergeleken met 2017. Bij het microbedrijf was dit bij 28 procent van het aantal bedrijven het geval. Bij het microbedrijf daalde bij 6 op de 10 de omzet uit export. Dat was beduidend meer dan bij de overige bedrijfsgroottes binnen het MKB (ongeveer 52 procent). Bij het grootbedrijf had 56 procent van de bedrijven te maken met een exportdaling.

Negentien duizend nieuwe exporteurs erbij

Van de bedrijven die in 2017 bestonden maar in dat jaar nog niet exporteerden, waren er in 2020 19 duizend wel actief in de export van goederen. De meeste “nieuwe” exporteurs kwamen uit de handel (6590),  specialistische zakelijke diensten (3010), nijverheid (1920) en informatie en communicatie (1510).

 

Bron: Exporteurs en exportontwikkeling in goederen; bedrijfsgrootte, bedrijfstak

Investeringen in materiële vaste activa in 2019

In 2019 investeerde het mkb ruim 34 miljard euro in materiële vaste activa. Dit is 52 procent van de 65,5 miljard euro aan totale investeringen binnen het niet-financiële bedrijfsleven. De overige 31 miljard euro kwam voor rekening van het grootbedrijf. Het middenbedrijf was met 17,8 miljard euro goed voor een kleine meerderheid van de mkb-investeringen en het kleinbedrijf investeerde 16,5 miljard euro.

In 2018 investeerde het mkb 56,7 miljard euro. Hiervan werd 16,9 miljard euro geïnvesteerd door het middenbedrijf. Het kleinbedrijf investeerde 14,7 miljard euro.

Dit meldt het Centraal Bureau voor de Statistiek op de Staat van het MKB.

Bekijk de cijfers over investeringen in het mkb.

 

MKB-ondernemersvertrouwen voor het eerst sinds begin coronacrisis weer positief

Het MKB-ondernemersvertrouwen is in het tweede kwartaal 2021 gestegen van -4,3 naar +4,3. Het vertrouwen van MKB-ondernemers is daarmee voor het eerst sinds het begin van de coronacrisis weer positief. In de horeca en de verhuur en handel in onroerend goed zijn MKB-ondernemers nog wel negatief gestemd. In de andere zes sectoren is het MKB-ondernemersvertrouwen positief. Dat meldt het CBS vandaag op het Staat van het MKB.

Het ondernemersvertrouwen van MKB-ers is hoger dan het gemiddelde van het bedrijfsleven. Voor het hele bedrijfsleven ligt het ondernemersvertrouwen in het tweede kwartaal 2021 op 2,3. Dat is 2 punten lager dan het MKB-ondernemersvertrouwen. Het vertrouwen van ondernemers in het kleinbedrijf (tot 50 werkzame personen) ligt het laagst, namelijk op 0,5.

MKB-ondernemersvertrouwen in bijna alle sectoren gestegen

Het vertrouwen is in zeven van de acht sectoren gestegen. Alleen in de verhuur en handel van onroerend goed is het ondernemersvertrouwen gedaald van +1,6 in het eerste kwartaal naar -1,3 in het tweede kwartaal van 2021. MKB-ondernemers in de horeca waren dit kwartaal het somberst. Het MKB-ondernemersvertrouwen lag in die sector op -36,3. Een stijging ten opzichte van het voorgaande kwartaal, toen lag het MKB-ondernemersvertrouwen nog op -60,9.

MKB-ondernemersvertrouwen hoogst in bouwnijverheid

In het tweede kwartaal 2021 is het MKB-ondernemersvertrouwen in zes van de acht sectoren positief. Een kwartaal eerder was dat slechts voor drie van de acht sectoren het geval.

Het meest positief zijn MKB-ondernemers in de bouwnijverheid. In die sector ligt het ondernemersvertrouwen op 14,2. Dat is 3,6 punten hoger dan het kwartaal ervoor.

Samenstelling ondernemersvertrouwen

Het MKB-ondernemersvertrouwen geeft de stemming van Nederlandse MKB-ondernemers weer. Per bedrijfstak wordt het ondernemersvertrouwen samengesteld op basis van vragen over recente ontwikkelingen en verwachtingen van de ondernemers zoals bijvoorbeeld de omzetontwikkeling. Deze vragen worden gesteld in de Conjunctuurenquête Nederland (COEN).

Het ondernemersvertrouwen Nederland wordt vervolgens samengesteld uit een gewogen gemiddelde van het vertrouwen per bedrijfstak. Het ondernemersvertrouwen geeft een indicatie van de richting waarin de Nederlandse economie zich naar verwachting zal ontwikkelen.

De nieuwste resultaten van de Conjunctuurenquête Nederland voor het MKB zijn beschikbaar in MKB-StatLine, net als het MKB-Ondernemersvertrouwen.

Begin 2021 meer oprichtingen dan opheffingen in het mkb

Begin 2021 werden er bijna 57 duizend bedrijven opgericht. Daarmee is het aantal oprichtingen in vergelijking met dezelfde periode vorig jaar nagenoeg hetzelfde gebleven. Het aantal opgerichte bedrijven was in het eerste kwartaal van 2021 aanzienlijk hoger dan het aantal bedrijfsopheffingen (ruim 30 duizend) in dezelfde periode. Alle oprichtingen en opheffingen betroffen een mkb-onderneming. Dat meldt het CBS op het Staat van het MKB. Het huidige artikel dient als een verdieping op “Minder bedrijven opgeheven in het eerste kwartaal 2021”.

Het grootste gedeelte van het totaal aantal oprichtingen betrof een bedrijf met één of minder werkzame personen (92 procent). In het afgelopen jaar was dit aandeel nagenoeg gelijk. Verder werden er in het eerste kwartaal van 2021 bijna 4,5 duizend bedrijven met 2 tot 10 werkzame personen en 55 bedrijven met 10 tot 50 werkzame personen opgericht. De meeste bedrijfsoprichtingen waren te vinden in de detailhandel (geen winkel of markt), namelijk 7270.

30 duizend opheffingen

Er werden meer dan 30 duizend bedrijven opgeheven in het eerste kwartaal van 2021. Dat zijn er ruim 9 duizend minder dan in het eerste kwartaal van 2020. Het aantal bedrijfsopheffingen met meer dan één werkzame persoon was het eerste kwartaal van 2021 met 4 655 iets lager dan in hetzelfde kwartaal van 2020 (5060). Daarmee steeg het aandeel bedrijfsopheffingen met meer dan één werkzame persoon van 13 naar 15 procent. In totaal betroffen 4 370 opheffingen een bedrijf met 2 tot 10 werkzame personen, 245 een bedrijf met 10 tot 50 werkzame personen en 45 een bedrijf met 50 tot 250 werkzame personen. De meeste bedrijfsopheffingen waren te vinden bij de detailhandel (geen winkel of markt), namelijk 2445, en de managementadviesbureaus, namelijk 2340.

Bekijk de cijfers over oprichtingen en opheffingen in het mkb.