Zuid-Holland exporteert weer meeste goederen

Zuid-Holland exporteerde in 2021 de meeste goederen naar het buitenland, met een waarde van 100 miljard euro. In 2020 was Noord-Brabant nog de grootste goederenexporteur; de export vanuit  Zuid-Holland was in dat jaar met 10 procent gekrompen. De goederenexport groeide in 2021 het sterkst in Groningen, gevolgd door Zuid-Holland. Dit meldt het CBS op basis van nieuwe cijfers.

De aanleiding voor deze cijfers is een onderzoek op verzoek van het ministerie van Economische Zaken en Klimaat, waarin op bedrijfs- en vestigingsniveau is gekeken naar de regionale verdeling van zowel de goederen- als de dienstenhandel. Verschillen in internationale handel tussen provincies of andere regionale indelingen worden deels bepaald door verschillen in de omvang van de economie, het aantal bedrijven, de samenstelling van bedrijfstakken en de nabijheid van het buitenland.

Minste groei in Overijssel

De kleinste exportgroei was te zien in Overijssel (7 procent). Drenthe exporteerde in 2021 de minste goederen, maar had wel een groei van 25 procent ten opzichte van 2020. Dat de waarde van de goederenexport in 2021 in alle provincies toenam, komt deels door een stijging van de exportprijzen.

Groningen kende de grootste exportgroei. De Groningse uitvoer van goederen was in 2021 twee derde groter dan een jaar eerder. Die toename bestond voor 43 procent uit export naar Duitsland en werd voor 85 procent gedreven door de export van vestigingen met 250 of meer werkzame personen.

Na Groningen had Zuid-Holland in 2021 de sterkste groei van de goederenexport (39 procent). Die toename bestond voor 44 procent uit de export van minerale brandstoffen en voor 23 procent uit chemische producten. Dit zijn tevens de twee grootste productgroepen die deze provincie exporteert.

Hoeveel er wordt geëxporteerd verschilt ook per vestigingsgrootte. Bedrijfsvestigingen met minder dan 50 werkzame personen nemen ongeveer 35 procent van de Nederlandse goederenexport voor hun rekening. Vestigingen met 250 of meer werkzame personen zijn goed voor 31 procent. Vooral in Groningen is het aandeel in de goederenexport van deze groep relatief groot (60 procent).

Relatief veel goederenhandelaren in Limburg en Zeeland

Niet alle bedrijven drijven handel met het buitenland. In 2021 behoorden ruim 230 duizend vestigingen tot een bedrijf dat voor minimaal 5 duizend euro aan goederen importeerde of exporteerde, ofwel 9 procent van het totaal aantal vestigingen. Limburg had met bijna 19 duizend vestigingen het grootste aandeel goederenhandelaren (14,2 procent), gevolgd door Zeeland (13,1 procent). Utrecht en Noord-Holland kennen met 7,3 procent het kleinste aandeel internationale goederenhandelaren.

Helft goederenexport Utrecht is wederuitvoer

Een deel van de Nederlandse export is wederuitvoer. Dat is uitvoer van eerder ingevoerde goederen die via Nederland vervoerd worden en daarbij (tijdelijk) eigendom worden van een Nederlandse ingezetene, zonder dat er een significante bewerking plaatsvindt. In Utrecht en Noord-Holland bestaat ongeveer de helft van de goederenexport uit wederuitvoer. Dit hangt samen met het grote aandeel van de groothandel in de goederenexport daar. De Zeeuwse goederenexport heeft het kleinste aandeel wederuitvoer. Daarvan bestaat 83 procent uit producten van Nederlandse makelij.

De internationale handel is in dit bericht voor zover mogelijk gekoppeld aan in Nederland gevestigde bedrijven. De handel van buitenlandse bedrijven en/of bedrijven die zich niet in het Algemeen Bedrijvenregister (ABR) bevinden is buiten beschouwing gelaten. Exporttotalen verschillen om die reden met de randtotalen op StatLine.

Bronnen:

Regionaal-Economische Kengetallen MKB 2022

Afname aantal mkb-vacatures in het derde kwartaal 2022

Aan het einde van het derde kwartaal 2022 stonden er ruim 240 duizend vacatures open in het midden- en kleinbedrijf (mkb). Daarmee is het aantal vacatures ten opzichte van het tweede kwartaal 2022 met 22,8 duizend gedaald. Dit is de eerste daling nadat het aantal openstaande vacatures vier kwartalen achtereen is toegenomen. Het aantal openstaande vacatures ligt nu onder het niveau van het eerste kwartaal van dit jaar. Dit meldt het Centraal Bureau voor de Statistiek op De Staat van het mkb.

  • Ten opzichte van hetzelfde kwartaal in het voorgaande jaren is het aantal openstaande vacatures in het mkb toegenomen. Met 26,4 duizend ten opzichte van het derde kwartaal in 2021 en ruim 125 duizend ten opzichte van het derde kwartaal in 2020. Daarmee is het aantal openstaande vacatures dit kwartaal nog steeds relatief hoog.
  • De meeste openstaande vacatures zijn net als in het vorige kwartaal te vinden in de commerciële dienstverlening, namelijk 157,5 duizend. Dit is wel een afname van 10 procent vergeleken met het tweede kwartaal van dit jaar.
  • Ook het aantal vervulde vacatures in het mkb neemt reeds drie kwartalen achtereen toe. Zo werden in het derde kwartaal van dit jaar 282 vacatures vervuld, in het voorgaande kwartaal waren dat er 268.
  • In de bedrijven met 10-50 werkzame personen zijn de meeste vacatures vervuld ten opzichte van het vergelijkbare kwartaal in 2021, namelijk 13 duizend.

Bekijk hier de (voorlopige) cijfers over de vacatures, bedrijfstak en bedrijfsgrootte van de  bedrijven in Nederland.

Kostenstijgingen vaker doorberekend binnen mkb dan grootbedrijf

Het merendeel van de ondernemers binnen het midden- en kleinbedrijf (mkb) berekent de stijgende grondstofkosten door aan klanten. Ondernemers binnen het grootbedrijf doen dit minder vaak. Op korte termijn verwachten ondernemers in het middenbedrijf het vaakst prijsstijgingen en voor 2023 voorzien zij een investeringstoename. Ondernemers binnen het kleinbedrijf verwachten juist minder te investeren komend jaar. Dit meldt het CBS op basis van statistisch onderzoek voor het Jaarbericht Staat van het mkb 2022. De gegevens zijn begin oktober verzameld door het CBS in samenwerking met KVK, het Economisch Instituut voor de Bouw, MKB-Nederland en VNO-NCW.

Om met de kostenstijgingen van grondstoffen, energie en bedrijfsmiddelen om te gaan berekent het merendeel van de ondernemers deze stijgingen door aan klanten. 60 procent van de mkb-ondernemers gaf aan het begin van het vierde kwartaal 2022 aan dat dit de belangrijkste manier was. Binnen het grootbedrijf (250 werkzame personen of meer) doet iets meer dan de helft van de ondernemers dit. Ook proberen ondernemers kosten te besparen, bijvoorbeeld door procesoptimalisatie. 21 procent van de mkb-ondernemers gaf dit aan als belangrijkste manier, tegenover 32 procent van de ondernemers in het grootbedrijf.

Bouwnijverheid verwacht het vaakst stijgende verkoopprijzen

Aan het begin van het vierde kwartaal 2022 verwachtte per saldo 47 procent van de ondernemers stijgende verkoopprijzen voor de komende drie maanden. Ondernemers binnen de bouwnijverheid verwachtten dit het vaakst; in het kleinbedrijf (5 tot 50 werkzame personen) en middenbedrijf (50 tot 250 werkzame personen) ruim 70 procent en in het grootbedrijf 82 procent. Ook in de handel verwachtten ondernemers binnen alle grootteklassen dit relatief vaak. In de horeca is het verschil tussen grootteklassen het grootst; bij het kleinbedrijf voorzag per saldo 47 procent een stijging, voor het grootbedrijf was dit 20 procent. Ondernemers binnen de bedrijfstak verhuur en handel van
onroerend goed verwachtten het minst vaak een prijsstijging. Bij het kleinbedrijf werd per saldo zelfs een daling van de verkoopprijzen verwacht.

Ondernemers in kleinbedrijf voorzien investeringsafname in 2023

In het laatste kwartaal van elk jaar worden in de Conjunctuurenquête de verwachtingen van ondernemers voor komend jaar uitgevraagd. Van het totale niet-financiële bedrijfsleven verwacht per saldo 3 procent van de ondernemers meer te investeren in 2023 dan in het huidige jaar. Vooral in het grootbedrijf zijn ondernemers per saldo positief; 21 procent verwacht een toename, 8 procent verwacht een afname. Ook in het middenbedrijf zijn er meer ondernemers die een toename van de investeringen verwachten in 2023 dan een afname, per saldo 4 procent. Ondernemers in het kleinbedrijf verwachten juist minder te investeren; per saldo 5 procent voorziet een investeringsafname voor 2023.

Mkb-ondernemers investeren vooral in technologie voor toekomstbestendigheid

Om toekomstbestendig te blijven investeren mkb-ondernemers vooral in technologie, zoals automatisering en digitalisering. Bijna 29 procent van de ondernemers gaf aan het begin van het vierde kwartaal 2022 aan dat dit hun belangrijkste investering was om toekomstbestendig te blijven. Ook investeert bijna een kwart van de ondernemers hoofdzakelijk in hun personeel met het oog op de toekomst, voor duurzaamheid was dit iets minder dan een kwart.
Mkb-ondernemers investeren minder vaak om toekomstbestendig te blijven dan ondernemers binnen het grootbedrijf. 11 procent van de mkb’ers gaf aan helemaal niet te investeren met dit doeleinde, bij het grootbedrijf was dit slechts 3 procent. Vooral investeringen in duurzaamheid zijn binnen het grootbedrijf vaker de belangrijkste investering.

Middenbedrijf investeert vaker in technologie dan kleinbedrijf

Binnen het mkb investeert het middenbedrijf vaker dan het kleinbedrijf met het oog op de toekomst, 94 procent tegenover 86 procent. In beide grootteklassen investeren ondernemers het vaakst hoofdzakelijk in technologie. In het middenbedrijf investeren vooral ondernemers in de bedrijfstak vervoer en opslag in technologie, daar gaf bijna de helft van de ondernemers dit aan. Bij het kleinbedrijf investeren groothandelaren het vaakst in technologie. Horecaondernemers en bouwondernemers investeerden zowel bij het midden- als kleinbedrijf het minst vaak in technologie zoals automatisering of digitalisatie.

Faillissementen gestegen in het derde kwartaal 2022

In het derde kwartaal van 2022 werden 387 mkb-bedrijven failliet verklaard binnen de business economy. Daarmee is het aantal faillissementen met bijna 32% gestegen ten opzichte van dezelfde periode vorig jaar, het aantal faillissementen lag toen met 294 historisch laag voor een derde kwartaal. Dit meldt het Centraal Bureau voor de Statistiek op de Staat van het mkb.

  • De meeste faillissementen vonden plaats binnen de handel, gevolgd door de bouwnijverheid. Deze branches waren samen goed voor bijna de helft van het totaal aantal faillissementen.
  • Bijna 45 procent van de faillissementen in het derde kwartaal van 2022 betrof een bedrijf met één werkzame persoon. Ruim 43 procent betrof een bedrijf met 2 tot 10 werkzame personen.
  • Er waren in totaal 1961 werkzame personen betrokken bij een faillissement in het derde kwartaal van 2022. Niet eerder steeg het aantal betrokken personen bij een faillissement zo hard.
  • Het hoogste aantal uitgesproken faillissementen vonden plaats bij bedrijven jonger dan drie jaar. Bij de bedrijven vanaf drie jaar en ouder nemen de faillissementen toe ten opzichte van dezelfde periode in het voorgaande jaar.

Bekijk hier de (voorlopige) cijfers over de bedrijfsleeftijd, bedrijfstak en bedrijfsgrootte van de failliet verklaarde bedrijven in Nederland.

 

 

Omzet horeca hoger dan voor corona

Van 19 tot en met 24 september is het ‘Week van de horeca’. Tijdens deze week besteedt de redactie van de Staat van het mkb extra aandacht aan de horeca. Horecaondernemers kregen tijdens de coronacrisis te maken het beperkende maatregelen, waarbij zij regelmatig te deuren van hun bedrijf moesten sluiten. In dit artikel wordt teruggeblikt op deze periode en vooruitgekeken naar de nabije toekomst. Hoe ontwikkelde de omzet zich? En durfden ondernemers het nog aan om een nieuwe horecazaak te starten of hebben juist meer bedrijven de deuren gesloten?

In het tweede kwartaal van 2022 was de omzet van de horeca 85 procent hoger dan een jaar eerder. Toen waren er verschillende coronamaatregelen van toepassingen, maar begin 2022 werden deze opgeheven. Maar ook ten opzichte van het tweede kwartaal van 2019, voorafgaand aan de coronacrisis, zette de horeca meer om. De stijging was bijna 19 procent.

Hotels behalen de hoogste omzetstijging

In veel branches binnen de horeca steeg de omzet sterk. Vooral hotels en cafés kenden een grote omzetstijging. Hotels zetten in het tweede kwartaal van 2022 wel 173 procent meer om dan een jaar eerder. Ook voor cafés is de omzet meer dan verdubbeld. De stijging ten opzichte van hetzelfde kwartaal in 2019 was voor hotels 6 procent en voor cafés 19 procent. Fastfoodrestaurants lieten met 5,8 procent een relatief lage omzetstijging zien ten opzichte van het tweede kwartaal van 2020. De omzetstijgingen zijn niet gecorrigeerd voor prijsstijgingen.

Record aantal opheffingen van horecabedrijven

Begin 2022 waren er ruim 68 duizend horecabedrijven die onder de definitie van het midden- en klein bedrijf vallen. Dit is het hoogste aantal sinds het begin van de meting in 2007. Maar liefst 63 procent van deze bedrijven bestond langer dan 5 jaar.

In het eerste halfjaar van 2022 werden 2,7 duizend horecabedrijven opgeheven. Dit is 34 procent meer dan in het eerste half jaar van 2021. Vooral in het eerste kwartaal van 2022 waren er fors meer opheffingen dan in eerdere eerste kwartalen. Per 1 april 2022 vervielen de steunmaatregelen in het kader van corona waar horecabedrijven sinds oktober 2020 gebruik van konden maken. Het merendeel van de opheffingen betrof een eet- en drinkgelegenheid. De overige 10 procent was een hotel of vakantiepark.

 

Bronnen
CBS-artikelen

Omzet horeca in tweede kwartaal 2022 hoger dan voor corona (cbs.nl)

Sterk wisselend sentiment binnen de horeca (staatvanhetmkb.nl)

Statline tabellen

Horeca; omzetontwikkeling, index 2015=100 (cbs.nl)

StatLine – Bedrijven; bedrijfstak, grootteklasse, leeftijd (cbs.nl)

StatLine – Bedrijven; opheffingen, bedrijfsgrootte, rechtsvorm, bedrijfstak (cbs.nl)

Nederland een exportland: mkb-uitvoer van goederen in 2020

Dat Nederland sterk gericht is op de internationale handel blijkt onder andere uit de exportcijfers. Vanaf 2015 tot 2019 nam de exportwaarde van goederen jaar op jaar toe. Met een exportwaarde van ruim 515 miljard euro behaalde Nederland in 2019 een exportrecord.* In 2020 kregen exporteurs echter te maken met handelsbeperkende maatregelen om de verspreiding van corona tegen te gaan. In deze periode schaalden ook buitenlandse afnemers sterk af of gingen in lockdown. Hierdoor zakte de exportwaarde van goederen tot bijna 483 miljard euro. Het huidige onderzoek van het Centraal Bureau van de Statistiek (CBS) op de Staat van het mkb (svhmkb) geeft een beeld van de goederenuitvoer en –exporteurs binnen het mkb in dit atypische jaar.

In 2020 exporteerden ruim 112 duizend Nederlandse bedrijven goederen vanuit Nederland naar het buitenland. Dit is zes procent minder dan een jaar eerder, toen waren er bijna 120 duizend exporteurs. De Nederlandse exporteurs waren in 2020 goed voor ongeveer 70 procent van de exportwaarde van goederen uit Nederland, dat is ongeveer 344 miljard euro. Daarmee daalde de uitvoerwaarde met vier procent ten opzichte van 2019.

Het overige gedeelte van de exportwaarde van goederen uit Nederland betrof die van buitenlandse bedrijven die via Nederland goederen doorvoerden naar andere landen. Die exportwaarde daalde tijdens het eerste coronajaar harder dan de goederenexport van Nederlandse bedrijven, waardoor de totale exportwaarde van goederen uit Nederland met meer dan zes procent daalde.

Grootste daling exportwaarde bij grootbedrijf

Het gros van de Nederlandse goederenexporteurs in 2020 betrof het midden- en kleinbedrijf (mkb). Deze bedrijven zorgden dan ook voor de daling van het totaalaantal goederexporteurs in 2020; het aantal grootbedrijven (250 of meer werkzame personen) dat goederen exporteerde nam juist licht toe ten opzichte van 2019. Ondanks deze toename zag het grootbedrijf de uitvoerwaarde van goederen dalen met bijna 8 miljard euro (-6 procent). De goederenexportwaarde van het mkb daalde met drie procent minder hard en bedroeg ruim 216 miljard euro in 2020. Dat is 63 procent van de totale uitvoer door Nederlandse bedrijven. In 2020 golden er diverse handelsbeperkende maatregelen in het kader van corona en de Brexit.

Binnen mkb vooral middenbedrijf getroffen door handelsbeperkingen

Met slechts 5 procent van het totale aantal mkb-goederenexporteurs was het middenbedrijf (50 tot 250 werkzame personen) goed voor meer dan de helft van de goederenuitvoerwaarde van het mkb in 2020. Wel drukte de handelsbeperkte maatregelen de exportwaarde van het middenbedrijf; deze daalde met ruim 9 miljard euro ten opzichte van 2019, een daling van 8 procent. Zowel het microbedrijf (tot 10 werkzame personen) als het kleinbedrijf (10 tot 50 werkzame personen) zag de uitvoer juist met drie procent toenemen tijdens het eerste coronajaar. Van de mkb-bedrijven die goederen exporteerde in 2020 was 80 procent een microbedrijf en 15 procent een kleinbedrijf.

Duitsland grootste afnemer van Nederlandse mkb

Van de totale uitvoer door Nederlandse mkb-bedrijven in 2020 werd bijna 23 procent geëxporteerd naar Duitsland. Hiermee was Duitsland de grootste buitenlandse afnemer van het Nederlandse mkb. Ook België, Frankrijk, het Verenigd Koninkrijk en de Verenigde Staten waren respectievelijk grote afnemers; zij maakten samen bijna 30 procent van de mkb-goederenexport uit.

In het jaar voorafgaand aan de coronapandemie steeg de export door mkb-bedrijven naar de meeste landen licht. Deze toename sloeg in 2020 voor veel exportbestemmingen volledig om. Mede door de effecten van de Brexit nam de goederenexport door mkb-bedrijven naar het Verenigd Koninkrijk in 2020 het sterkst af met ruim twee miljard euro, een daling van 12 procent. Ook de goederenexport naar Duitsland nam met één miljard euro fors af (-2 procent) ten opzichte van 2019. De uitvoer door mkb-bedrijven naar België en Verenigde Staten nam juist licht toe.

Starters exporteren vooral naar Duitsland en België

In 2020 waren er ruim 21 duizend goederenexportstarters binnen het mkb, een afname ten opzichte van 2019. Toen waren er ruim 26 duizend mkb-starters op de goederenexportmarkt, een recordaantal in vergelijking met eerdere jaren. Exportstarters zijn bedrijven die in een bepaald jaar wel exporteerden, maar in de voorgaande twee jaren nog niet.

Vooral veel mkb-exporteurs in de handel

42 procent van het totale aantal mkb-goederenexporteurs was actief in de bedrijfstak handel, veruit het meest van alle bedrijfstakken. Het merendeel hiervan was een groothandelaar. De mkb-handelaren waren goed voor een uitvoerwaarde van 119 miljard, dat is 55 procent van de totale exporthandel van Nederlandse bedrijven. Ook binnen de industrie en specialistische zakelijke dienstverlening exporteerden relatief veel mkb-bedrijven goederen.

*Cijfers zijn bekend vanaf 2012, betreft cijfers over goederen.

Bekijk hier de cijfers over de internationale handel van het mkb.

Lees meer over internationale handel:

Zelfstandig mkb vooral indirect van belang voor export

Internationaliseringsmonitor: Nederland handelsland 2021

Internationaliseringsmonitor: Nederland handelsland 2020

Economisch beeld mkb in het tweede kwartaal 2022 verbeterd

Het economisch beeld van het midden- en kleinbedrijf (mkb) is aan het begin van het tweede kwartaal van 2022 verbeterd. Acht van de twaalf conjunctuurindicatoren lieten een verbetering zien ten opzichte van een kwartaal eerder. In het eerste kwartaal 2022 presteerden slechts vijf indicatoren beter dan een kwartaal eerder, al lagen wel nagenoeg alle indicatoren boven hun langjarige trend. In het tweede kwartaal zakte de indicator voor consumptie verder onder de langjarige trend. Dat meldt het CBS op de Staat van het mkb op basis van de nieuwste stand van de MKB-conjunctuurklok.

De MKB-conjunctuurklok toont de stand en het verloop van de conjunctuur voor het mkb. De twaalf conjunctuurindicatoren van het midden- en kleinbedrijf (mkb) worden onderverdeeld in zes stemmingsindicatoren (gemeten bij de mkb-ondernemers) en zes reële economische indicatoren. Stemmingsindicatoren zijn bijvoorbeeld het financieel vertrouwen en het ondernemersvertrouwen. Reële economische indicatoren zijn onder andere het bbp, de omzet en de vacatures.

Helft van stemmingsindicatoren verslechterd

Begin tweede kwartaal van 2022 verslechterden drie van de zes stemmingsindicatoren. De stemming verslechterde met name over de consumptie en economische ontwikkeling. In mindere mate daalde ook de stemmingsindicator over het financiële vertrouwen in het tweede kwartaal 2022. Het ondernemersvertrouwen en de vacatures verbeterden juist, terwijl deze stemmingsindicatoren in het voorgaande kwartaal nog een verslechtering lieten zien. De stemmingsindicator over exportontwikkeling bleef gelijk.

Alle reële indicatoren verbeterd

De indicatoren over duurzame goederen, mkb-faillissementen en mkb-vacatures verbeterden in het tweede kwartaal van 2022, terwijl deze indicatoren een kwartaal eerder nog verslechterden. Ook de overige reële indicatoren presteerden beter dan in het eerste kwartaal van 2022. Alle indicatoren lagen boven de langjarige trend.

Mkb-conjunctuurklok toegelicht

De conjunctuurklok is verdeeld in vier kwadranten. In de bovenste twee kwadranten staan de indicatoren hoger dan hun trendniveau. In de onderste twee kwadranten staan de indicatoren onder hun trendniveau. De twee kwadranten aan de rechterkant geven een verbetering ten opzichte van het voorgaande kwartaal aan. De twee kwadranten aan de linkerkant een verslechtering. Het meest positieve kwadrant (rechtsboven) wordt aangegeven met een zonnetje en het meest negatieve kwadrant (linksonder) met een regenbui. De tussenliggende kwadranten worden aangegeven met een wolk voor de zon.

Bekijk het Conjunctuurdashboard.

Comité adviseert om dienstverlening aan mkb te versterken

Het Nederlands Comité voor Ondernemerschap adviseert om de (semi)publieke dienstverlening aan het midden- en kleinbedrijf te versterken. De grote transities op het terrein van verduurzaming, digitalisering en arbeidsmarkt maken dat het niet alleen belangrijk maar ook urgent is om vooral het “brede” mkb beter te ondersteunen met informatie en advies. Dit schrijft het Comité in het advies Dienstbare dienstverlening aan minister Adriaansens van Economische Zaken en Klimaat.

 

Het Comité constateert dat het landschap van private en publieke dienstverlening in de afgelopen jaren sterk is veranderd. In dit stelsel – privaat en publiek, landelijk, regionaal en lokaal – gaat veel goed, maar er is zeker ook ruimte voor verbetering, blijkt uit onderzoek van het bureau KplusV.

 

Volgens het Comité moet de (semi)publieke dienstverlening meer dienstbaar worden aan de behoeften van ondernemers. Meer focus op – de verschillende segmenten binnen – het zogenaamde “peloton”, extra aandacht voor de grote transities. Informatie moet breed beschikbaar zijn, maar er is ook meer persoonlijk advies nodig.

 

Het Comité adviseert de minister om te komen tot een ontwikkelagenda. Er is behoefte aan landelijke afspraken op hoofdlijnen, waarbij ook provincies, gemeenten, brancheorganisaties en andere private partijen worden betrokken. Voor transitiethema’s (digitalisering, verduurzaming en arbeidsmarkt) is een specifieke aanpak nodig. Om het stelsel te versterken stelt het Comité bovendien voor om de kwaliteit vanuit het perspectief van de gebruikers systematisch te meten en een ambitie te formuleren voor het verzamelen en delen van data.

 

Minister Adriaansens heeft het advies aangeboden aan de Tweede Kamer. De inhoudelijke reactie zal na de zomer aan de Tweede Kamer worden gestuurd. Op korte termijn wordt een bestuurlijke bijeenkomst met KvK, RVO en ROM’s georganiseerd om het gecreëerde momentum en positieve energie bij de stakeholders te behouden.

 

Meer informatie:

Paul van Dijk (p.c.h.vandijk@minezk.nl, 06 – 15 47 68 52)

 

Nederlands Comité voor Ondernemerschap

Het Nederlands Comité voor Ondernemerschap zet zich in voor duurzame groei van het mkb en formuleerde daartoe 10 concrete maatregelen voor herstel en groei van het mkb. Het Comité is in 2007 opgericht door het ministerie van EZK, in het begin ter bevordering van microkredieten, later om zich, meer in den brede, in te zetten voor duurzame groei van het mkb. Leden zijn, naast voorzitter Jacques van den Broek, Hare Majesteit Koningin Máxima, Barbara Baarsma, Meiny Prins en Diederik Laman Trip. Het Comité publiceert sinds 2016 jaarlijks een Staat van het mkb en bracht adviezen uit over mogelijkheden voor herstel en groei van het mkb tijdens en na de coronacrisis. Het Comité ondersteunt initiatieven als Qredits, Stichting MKB-Financiering, NLgroeit en O2LAB.

 

Investeringen in mkb groeien in 2020

In 2020 investeerde het totale bedrijfsleven* ruim 62,7 miljard euro in materiële vaste activa. Dat is 4 procent minder dan een jaar eerder. De daling valt toe te schrijven aan het grootbedrijf, dat ruim 13 procent minder investeerde. Het midden- en kleinbedrijf (mkb) investeerde juist meer dan in 2019 en was met 35,6 miljard euro goed voor meer dan de helft van de investeringen in 2020. Dit meldt het Centraal Bureau voor de Statistiek  op de Staat van het mkb.

De investeringen van het mkb namen met 4 procent toe ten opzichte van 2019, toen werd er 34,2 miljard euro geïnvesteerd. Dit was het vierde jaar op rij waarin de mkb-investeringen toenamen. Het grootbedrijf kampte voor het eerst sinds 2016 met dalende investeringen. In 2019 investeerde het grootbedrijf nog bijna een kwart meer dan een jaar eerder.

Mkb investeert het meest in bedrijfsgebouwen

Het mkb investeerde in 2020 vooral meer in bedrijfsgebouwen. Deze investeringen namen met 1,8 miljard toe (+15 procent) en maakten in 2020 bijna 40 procent van de totale mkb-investeringen uit. Ook in machines en installaties en computers en randapparatuur investeerde het mkb meer dan in 2019. De investeringen in vervoermiddelen daalden daarentegen flink en maakten in 2020 ongeveer 20 procent uit van de totale mkb-investeringen. Een jaar eerder was dit nog ruim een kwart.

Mkb investeert meer dan grootbedrijf
In 2020 was het mkb goed voor 57 procent van de totale investeringen in materiële activa. Dit is meer dan een jaar eerder, toen lag dit percentage nog op 52 procent. In 2013 investeerde het grootbedrijf voor het laatst meer dan het mkb.

In bijna alle investeringsgroepen werd in 2020 meer geïnvesteerd door het mkb dan het grootbedrijf. Met name in bedrijfsgebouwen investeerde het mkb fors meer, namelijk 8,8 miljard euro meer dan in het grootbedrijf. Hiermee deed het mkb bijna driekwart van de totale investeringen in bedrijfsgebouwen. Voor grond-, water- en wegenbouwkundige werken waren de investeringen van het grootbedrijf juist hoger en lagen met 5,3 miljard euro bijna 7 keer hoger dan de mkb-investeringen. Een kwart van de totale investeringen van het grootbedrijf waren in computers en randapparatuur, dit was met 6,8 miljard euro de grootste investering van het grootbedrijf. Het mkb investeerde met 7,2 miljard euro wel meer.

Het kleinbedrijf was goed voor 48 procent van de totale mkb investeringen

In 2020 werd 52 procent van de mkb-investeringen gedaan door het middenbedrijf (50 tot 250 werkzame personen), voor het kleinbedrijf (0 tot 50 werkzame personen) was dit 48 procent. Het middenbedrijf investeerde het meest in bedrijfsgebouwen, gevolgd door vervoermiddelen. Het kleinbedrijf deed vooral investeringen in bedrijfsgebouwen en computers en randapparatuur.

Bekijk de cijfers over investeringen op MKB-StatLine

*(excl. financiële instellingen, agrarische sector, onderwijs, zorg, cultuur, sport en recreatie.)

Recordaantal openstaande mkb-vacatures in eerste kwartaal 2022

Aan het einde van het eerste kwartaal 2022 stond er een recordaantal van 249 duizend vacatures open in het midden- en kleinbedrijf (mkb). Tijdens het begin van de coronapandemie nam het aantal openstaande vacatures af, maar sinds het tweede kwartaal van 2021 werden recordhoogtes bereikt. Eerder piekte het aantal openstaande vacatures in het eerste kwartaal nog op 157 duizend in 2019. Dit meldt het Centraal Bureau voor de Statistiek op de Staat van het mkb.

Het aantal openstaande vacatures steeg begin 2022 harder binnen het mkb dan het grootbedrijf; het aantal mkb-vacatures nam met 82 procent toe en voor het grootbedrijf was de stijging 78 procent ten opzichte een jaar eerder. In het eerste kwartaal van 2021 nam het aantal mkb-vacatures ook al flink toe, terwijl dit aantal binnen het grootbedrijf juist daalde ten opzichte van een jaar eerder. Begin 2020 zat Nederland in de eerste lockdown vanwege de coronapandemie en nam met name het aantal mkb-vacatures fors af.

In het kleinbedrijf (10 tot 50 werkzame personen) namen de openstaande vacatures relatief het meeste toe ten opzichte van het eerste kwartaal 2021 en verdubbelde bijna tot ruim 91 duizend vacatures. Ook in het microbedrijf (0 tot 10 werkzame personen) en middenbedrijf  (50 tot 250 werkzame personen) was de stijging fors met respectievelijk ruim 67 en 81 procent.

Ruime verdubbeling mkb-vacatures in handel, vervoer en horeca

In alle bedrijfstakken binnen het mkb groeide het aantal openstaande vacatures ten opzichte van hetzelfde kwartaal in 2021 en 2020. Daarmee zijn het aantal openstaande vacatures nu in alle sectoren ruim boven de aantallen van het eerste kwartaal van 2019, voor de coronamaatregelen. Binnen de handel, vervoer en horeca was de toename het grootst en nam het aantal vacatures ten opzichte van het eerste kwartaal 2021 met 51 duizend vacatures ruim 125 procent toe. Ten opzichte van het eerste kwartaal 2019 gaat dit met bijna 38 duizend vacatures om een toename van ruim 73 procent.

090

Vacaturegroei in gezondheids- en welzijnszorg relatief groter in mkb

In de meeste bedrijfstakken was de relatieve groei van het aantal openstaande vacatures ten opzichte van het eerste kwartaal 2021 kleiner in het mkb dan in het grootbedrijf. In de gezondheids- en welzijnszorg was de toename van het aantal openstaande mkb-vacatures juist groter, bijna 70 procent tegenover ruim 50 procent voor het grootbedrijf. In absolute aantallen was de groei wel hoger in het grootbedrijf; daar steeg het aantal vacatures met bijna 15 duizend, terwijl de toename binnen het mkb bijna 8 duizend was.

Bekijk hier de cijfers over de vacatures in het mkb.